RECENSIES 'ARENA'

OOR 6 april 1996

Arena (1996)The Scene heeft voor een binnenlandse groep royaal de tijd genomen om uit te vogelen hoe het muzikaal nu eigenlijk verder moest. Na 'Blauw' en 'Open' voltooide het vijftal rond Thé Lau met 'Avenue De La Scene' een behoorlijk indrukwekkende trilogie om vervolgens middels een multimediaal live-project de tussenbalans op te maken. Zodoende duurde het bijna tweeëneenhalf jaar voor er weer een studioplaat verscheen, hetgeen de nodige verwachtingen schiep, te meer daar hun artistieke ontwikkeling dreigde te stagneren. Overigens is 'Arena' het eerste Nederlandstalige album op het Island-label van Chris Blackwell, zodat de Amsterdammers zich feitelijk collega's van U2 mogen noemen. Zonder hun specifieke stijl al te zeer geweld aan te doen, heeft The Scene zich toch weten te vernieuwen, mede dankzij de productionele inbreng van veteraan Emile den Tex, die in zijn vroegere bestaan tot de betere rockzangers van de lage landen behoorde. Beduidend minder zwaar aangezet verschilt 'Arena' verder van eerder werk door het adequate gebruik van extra percussie en akoestische gitaar, terwijl toetsenist Otto Cooymans ditmaal een nog prominentere rol speelt. De subtielere aanpak komt vooral ten goede aan de dynamiek van het geheel, waarbij het vaak binnen één nummer van zacht naar hard gaat en soms zelfs ook weer terug. Het gewaagde slotstuk daarentegen sleept zich ruim tien minuten lang monotoon voort, al blijkt Lau er in parlando wel verrassend virtuoos op los te kunnen fabuleren. Zijn teksten handelen als vanouds over het leven en met name de liefde, welke naar eigen zeggen onder vuur en in het duister liggen. Zo zingt hij met zijn prachtig verweerde stem tal van citerenswaardige zinnen vol melancholie, zoals die ene passage in zijn verkapte in memoriam aan Kurt Cobain, waarmee hij en passant zichzelf lijkt te typeren: een dromer die zich aan iets groots vertilt als romantiek.


FRET 1996

Om de nieuwste van The Scene op waarde te schatten, spoelen we even terug naar 1993, het jaar waarin 'Avenue De La Scene' werd afgeleverd. Die plaat betekende het einde van een uitzonderlijk geslaagd hoofdstuk. De opvolger was immers niets anders dan een representatief live-album zonder aanvullende artistieke avonturen en dus een pas op de plaats. Met 'Arena' wordt de draad weer opgepakt. Thé Lau en de zijnen proberen als vanouds 'het gevoel' in woorden en gitaarmuziek te vangen en leveren opnieuw een imposante reeks typische Scene-songs af: jachtige nummers als 'Vrede', 'Arena' en 'Junkie Met Talent', waarop de fans in de clubs weer lekker kunnen deinen. De progressie zit ditmaal in de details. Lau blaast als zanger iets minder hoog van de toren, het instrumentarium is verder verbreed en, zeer opmerkelijk, de groep heeft een tien minuten durend stuk geschreven, 'Otto's Imperium', waarin Lau bijna sprekend z'n kater (!) bezingt. Het zijn kleine aanpassingen van de vertrouwde, succesvolle koers die aangeven dat de groep nog lang niet is uitontwikkeld en doen vermoeden dat The Scene aan de vooravond van alweer een nieuwe jeugd is beland.


DOENNET MAGAZINE Roy Bouman, mei 1996

Thé Lau en de zijnen zijn alweer behoorlijk wat jaartjes onderweg. Van 'Arena' mag en kan je dus ook niet verwachten dat het muzikale roer nu ineens radicaal is omgegooid. Hoeft ook niet, als het gaat om Nederpop-bands heeft The Scene al sinds jaar en dag een vaste plek in de eregalerij. Tekstueel doorstaat dit meest recente werkstukje zeker de toets der kritiek. Nota bene de eerste Nederlandstalige productie op het beroemde Island Label! Er wordt geodeerd aan helden Keith Richards, Kurt Cobain en natuurlijk manager/boeker John van Vueren. Aan de laatste is het album opdragen. Nee, tekstueel zit het allemaal wel goed, waar het eerder aan schort of beter gezegd aan ontbreekt (enige kritiek na zoveel albums mag toch wel?) is de muzikale invulling van de doorgaans zo interessante hersenspinsels die Thé Lau ventileert. Buiten het feit dat de muziek vaak wordt weggedrukt door de (te?) prominent aanwezige zang, is hoorbaar gekozen voor een zeer sobere invulling. Wellicht met het doel om nog meer dan gebruikelijk de aandacht te vestigen op de teksten. Hierdoor moet de meer beukgerichte fan wel tot halverwege het album wachten op enig muzikaal 'geweld'. Zij komen - eenmaal daar aanbeland - overigens volledig aan hun trekken met songs als 'Varken Met Succes' en 'Moderne Mens'. Maar of dit genoeg is om de (Hilversumse) kar te trekken? Laten we hopen van wel!


ALLES OP TIEN 1996

Het AJAX-stadion in Amsterdam is nog niet af, maar Thé Lau en zijn Scene geven vast aan dat ze in dat stadion bij een popconcert wel willen spelen zonder dat ze het idee hebben dat ze hun ziel verkopen. Het titelnummer, inclusief U2-solo, spreekt boekdelen waar het de wens van The Scene betreft. Maar voordat een band in zo'n overweldigende ambiance mag spelen, moet er wel iets op CD staan dat de keus van stadion-concertpromotor MOJO doet bepalen dat dat kan. En dat lijkt met 'Arena' niet het geval, want als opvolger van The Scene's meesterwerk 'Avenue De La Scene' valt het geheel wat tegen. Weliswaar klinkt Thé Lau's ruwe schuurstem alsof hij tijdens het zingen zijn hart uit zijn lijf scheurt en zijn ziel blootlegt, maar hij gaat al te makkelijk over op het murmelen in zichzelf. Doordachte teksten, Bombita's-alike koortjes, maar ook het afkatten van een TV-presentator of murmelen over een rode kater staan niet passend naast en door elkaar. Het lijkt Libelle wel. Gelukkig voor The Scene is er in Amsterdam nog een andere 'Arena', een club voor 400 man. Die zullen ze, volledig terecht, wel kunnen vullen.


RAILS 1996

De prachtige nieuwe plaat van The Scene heet 'Arena'. Zanger/gitarist Thé Lau trekt tien liedjes lang ten strijde tegen onverschilligheid van deze tijd. Om ten slotte, in het elfde nummer een lange poëtische monoloog af te steken tegen zijn kat Otto. Worstelen poezen met dezelfde vragen als wij, mensen? "Ik heb altijd het gevoel dat katten mij zien als een hele grote onbeholpen kat", zegt Thé Lau. Muziek met een eerlijkheid die je de rillingen over de rug doet lopen.


NIEUWE REVU Frans Lomans, 1996

The Scene is de enige Nederlandse groep die er in geslaagd is een eigen muzieksoort te creëren. Het unieke zit hem vooral in de teksten. Thé Lau gebruikt woorden, zinnen en kreten omdat ze goed klinken en niet om boodschappen uit te dragen. Compromisloze rock in de lijn van Little Richards 'Tutti Frutti' en Nirvana's 'Smells Like Teen Spirit'. Het definitieve Scene-album is 'Open' uit 1992; een meesterwerk van A tot Z. 'Arena' is helaas geen 'Open'. Te veel verschillende stemmingen, krampachtige pogingen om iets anders te maken dan Scene-muziek. De teksten lijken verdorie soms wel gedichten (boodschappen?). En grote gedeeltes van de plaat weigeren te swingen. De drie nummers halverwege, 'Romantiek', 'Junkie Met Talent' en 'Varken Met Succes' zijn muzikaal zelfs saai. Natuurlijk gebeuren er ook geweldige dingen: 'Bruid' is een klassieker en 'Mannenlied' een hemeltergend mooie ballad. Maar van The Scene eisen we, net als van Ajax, constant het beste. 'Arena' is The Scene als PSV.


HET NIEUWSBLAD (B) Maart 1996

The Scene hebben lessen getrokken uit de wat koele ontvangst van hun vorige plaat 'Avenue De La Scene'. Een goeie CD, maar ook een perfecte kopie van de drie vorige. Er moesten dus dringend nieuwe invalshoeken gezocht worden. Of zoals Thé Lau het in de bio zegt: "Onze muzikale sleutel moest op een nieuw slot passen.'' De fans mogen gerust zijn: ze hebben het slot gevonden. 'Arena' bevat het vertrouwde gloedvolle rockgeluid van The Scene, aangevuld met een heleboel extraatjes en verrassingen. Zo combineert 'Varken Met Succes' pure punk met een Surinaams achtergrondkoortje, is het 'Mannenlied' superieure FM-rock en zorgen opzwepende conga's voor een zuiders sfeertje in 'Romantiek'. Thé Lau is nog altijd de enige zanger die in één song vijf keer het woord verlangen kan laten vallen zonder pathetisch over te komen. Bovendien overtreft hij zichzelf hier een paar keer als tekstschrijver. In 'Junkie Met Talent', bijvoorbeeld. Een bloedstollende ode aan Kurt Cobain die het verdient om een even grote klassieker te worden als 'Blauw'. 'Arena' is dus weer een vergaarbakje vol knappe rockliedjes. Alleen in 'Otto's Imperium' (track 11) loopt het grondig fout. Het is eigenlijk geen song, maar wel Thé Lau die een acht minuten durend gedicht declameert op een monotone beat. Beetje pretentieus. Beetje The Scene goes Kunst. Bij ons eindigt de plaat dus bij track 10. 'Arena' is de meest ambitieuze en gedurfde CD van The Scene totnogtoe. We trekken onze leren jekker aan en spreken nog struisere taal: het is hun beste ook.


BRABANTS DAGBLAD 1996

De teksten van The Scene zijn onderwerp van studie aan universitaire faculteiten Nederlands en op middelbare scholen. Aan de nieuwe CD 'Arena' valt literair gezien het nodige te kluiven, want deze achtste CD van Thé Lau en zijn groep is ongetwijfeld de meest poëtische. Zo is het ruim tien minuten durende slotnummer 'Otto's Imperium' een gedicht over Otto, de roodharige gecastreerde kater van Lau, een nummer waarvoor de zanger/gitarist inspiratie opdeed bij de gedichten van Pessoa. Het is een ritmisch gesproken tekst met een beat eronder en pianoklanken eroverheen. Hiermee gaat de groep verder dan ooit. 'Arena' is met opzet ook een echte studio-CD. Was op 'Avenue De La Scene' (1993) juist ernaar gestreefd om de live-energie op de plaat te zetten, met de nieuwe plaat is vooral getracht om per nummer een eigen sfeer te creëren. Muzikaal gezien is 'Arena' minder rock & roll dan de voorgaande platen, maar de interessante poging om (nog) meer diepgang in de teksten te krijgen is zeer geslaagd. 'Wild En Luidruchtig', een nummer over Thé's vader, is één van de best geslaagde pogingen een eenheid te krijgen wat betreft tekst en muziek. «


[Media]