BRIEVEN AAN GOD: THÉ LAU

EO.NL Thé Lau, 2 februari 2004

Thé Lau (2002)Aan de alomtegenwoordige

Mijn vraag is niet zozeer: 'wie bent u?'
Mijn vraag luidt, 'waar huist u, en wanneer?'

U heeft zich nadrukkelijk geopenbaard in wat 'de oerknal' wordt genoemd. Ik heb daar een foto van gezien en de gelijkenis was overweldigend. Hoewel de afbeelding als gewoonlijk niet goed genoeg was. Te lage resolutie, maar dat was te verwachten. Dat er nog mensen zijn die zich u voorstellen als mens-gelijk is natuurlijk even absurd als het idee dat de aarde plat is en de zon er omheen draait. U bent meer dan wij kunnen bevatten.

Hebt u na de oerknal uzelf opgeblazen, misschien met het idee van 'zoek het verder zelf maar uit', of leeft u actief door in alles wat bestaat. In de glinstering van de zon op lieflijke golfjes, in het wuiven van het riet, in de vermorzelende stormen, de wisselende echo van de donder. Dan - op zondag - de branding, die in vredig ruisen altijd dreigt. Ik weet het niet. Wie wel? Dat boeit me dagelijks. Dat u bestaat staat vast. Of u de echo van een lied bent of het lied zelf, dat is mijn vraag.

Zelf ben ik al in mijn jeugd gevorderd tot het stadium dat menselijke kwesties van goed en kwaad in uw domein te klein zijn. Ikzelf ben niet kerkelijk opgevoed, dat lijkt me een voordeel, in deze zaken. Ik voeg er haastig aan toe dat ik geen, ik herhaal géén nihilist ben! Nihilisme is dom, fantasieloos en een klap in uw gezicht, ook dat voelde ik als kind al, en dat gevoel leidde tot een nieuw gevoel: Het was één van de gaven van uw kant, aan mij persoonlijk.

Hoe kan ik zijn wie ik ben, waar ik ben, en in deze tijd? Die drieledige vraag bevestigt mij uw bestaan. Blijft de vraag: 'bent u er nog, actief?' Ik denk het wel. Ik heb ooit een prachtig boek gelezen. 'East of Eden', van John Steinbeck. Daarin werd een woord van u ter sprake gebracht, een Hebreeuws woord. 'Timshel.' Het was het woord wat u (in één van uw vele gedaantes) tot Kaïn gesproken zou hebben, nadat hij Abel had vermoord. Het betekent 'ge moogt'. Ge moogt vertrekken naar het land van Nod. Dus niet: 'Ge moet!', zoals de hele christelijke wereld eeuwenlang had gedacht.

De commando's die uit uw naam uitgesproken zijn, de martelingen, de stinkende horror in het algemeen, de dood, het bestaan van die zaken hebben me veel twijfels gegeven. Ook de liefde, en de bijzondere gave van de seksualiteit. U maakt het ons niet makkelijk. Waarvoor, op lucide momenten, mijn dank. Uw naam echoot in mijn gehoor 'diaspora,' van lichaam en geest. Vind kracht in jezelf, en vertrouwen. Ge moet niet bidden, maar ge moogt bidden, tot mij die in jou huist. Zeg pas 'amen' in je laatste adem. «


[Media]