THÉ LAU KAN NIET LANGER LIEGEN; HIJ WIL SOLO VERDER
HET DOEK VALT VOOR THE SCENE

DE TELEGRAAF Ron Peereboom Voller, 16 november 2002

Thé Lau (2002)The Scene stopt. Met deze opzienbarende onthulling verraste de Amsterdamse zanger, gitarist en componist Thé Lau, die de band in 1978 oprichtte, onze verslaggever. The Scene, al bijna 24 jaar één van de pijlers van de Nederlandse popmuziek, met dijken van hits als 'Iedereen Is Van De Wereld', 'Open' of 'Blauw', gouden en platina platen, Edisons en Gouden Harpen. Nog maar kort geleden verklaarde Lau voor de Amsterdamse TV-zender AT5 dat zijn groep wél nog bestond en dat z'n solocarrière die van The Scene niet in de weg zou staan. Naar huis lopend realiseerde hij zich voor het eerst dat hij geen zin meer had om te liegen. Lau loopt leeg...

"Ik ben al in 1978 met The Scene begonnen. Als je dan nu een punt achter zo'n project zet, is dat niet niks. Het voelt als een scheiding. En dat terwijl ik nooit echt van plan ben geweest om The Scene op te heffen. Ook niet na m'n soloplaat. In alle interviews die ik gedaan heb naar aanleiding van die CD, werd er iedere keer weer naar gevraagd en heb ik altijd gezegd dat ik absoluut niet van plan was om de stekker eruit te trekken. Tot ik daarna alleen ging toeren en er een stemmetje in me begon te fluisteren. Zo van: luister jongen, als je nog verder wilt komen, zul je dat alleen moeten doen. Dan moeten er een paar knopen doorgehakt worden en dit opheffen was de voornaamste. Vooral ook omdat ik merkte dat het mezelf steeds valser in de oren begon te klinken. Het klopte niet meer wat ik in al die interviews zei. Het begon tot me door te dringen dat ik met The Scene niet verder kon komen. We hadden een plafond bereikt. Ik wil nu dingen doen die ik met geen enkele rockband kan doen, dus ook niet met The Scene. Wij hadden een bepaald geluid en alle keren dat we getracht hebben daarvan af te wijken, zijn ons niet in dank afgenomen. Het was doorgaan met die sound en niet anders. Ik vond dat te beperkend worden. Als je in theaters speelt waar je volledig je gang kunt gaan, dan gaat dat gevoel van vrijheid wel heel erg knagen. Ik wil The Scene daarmee niet tekort doen, want ik ben van mening dat wij één van de beste bands van Nederland zijn geweest. Maar mijn doel was om te bereiken wat de Golden Earring bereikt heeft en dat is niet gelukt.

Natuurlijk zijn we best succesvol geweest, maar daar heb ik dan ook wel heel lang aan moeten werken. Ik had een leven achter de rug van weinig geld, sjouwen met versterkers en blij zijn met elke clubgig die je kreeg, al was het maar voor 23 betalende bezoekers. Toen we de eerste keer op het Werchter-festival speelden, werden we na afloop buitengewoon gecomplimenteerd door Dave Stewart en Bob Geldof en dat is toch niet iedereen gegeven. Alles bij elkaar hebben we tegen de 500.000 CD's verkocht. Misschien niet zoveel als Bløf of De Dijk, maar het mag er toch zijn. Hoeveel bands zijn er in Nederland en hoeveel maken het daarvan? Dat geef je niet zomaar op, ga je nog zo lang mogelijk door. Tot nu dan.

Het echte begin van The Scene is eigenlijk het moment waarop de huidige bezetting bij elkaar kwam, in 1990. Er zijn momenten zat geweest onderweg dat je ermee wilde kappen, maar dat gebeurt in elke band. Ik ben loyaal, gooi niet makkelijk het bijltje erbij neer. Bij elke band van enig niveau barst de bom op enig moment, of dat nou artistiek is of omdat je simpelweg tijdens een tournee drie maanden lang op elkaars lip zit. Wij speelden een keer op een festival en hadden een kleedkamer naast die van de Golden Earring. Ze kwamen van het podium af en er was klaarblijkelijk iets niet goed gegaan. Dat werd me toch een ruzie! Daar heb ik met een heel warm gevoel naar geluisterd. Dat je dat na dertig jaar nog hebt, die gedrevenheid. Prachtig. Wat ook meespeelt is dat ik eigenlijk ook niet zo'n bandjesman ben. Ik ben ook geen teamsporter, ik hou van man tegen man, tennissen bijvoorbeeld. Ik ben een goeie muziekmaker, nog beter in teksten. Maar ik was niet zo goed in het met m'n vuist op tafel slaan. De situaties waarin dat het meeste telt liggen in de oefenruimte en in de studio. Zeker in de oefenruimte had ik grote moeite om duidelijk te maken wat ik wilde. De aanloopperiodes naar een plaat waren vaak een grote warrigheid. Het moet zeker niet makkelijk zijn geweest om met mij te werken.

Wat The Scene onderscheidde van andere groepen, was dat de groep absoluut niet homogeen was. Qua leeftijd, er zit tussen mij en Jeroen (Booy, drums) al vijftien jaar! Qua smaak, Emilie (Blom van Assendelft, bas) is dol op Noord-Britse volksmuziek, maar het is The Scene en niet The Pogues. Dat heb ik altijd wel strak moeten houden, maar Emilie heeft daar ook een hoop aan gedaan. Echt de vrouw in de band die in de auto kon uitvallen, zo van: 'Jongens, hou nou eens op met dat gekanker'. Een beetje het geweten van de club. The Scene was zeker ook iets meer rock-'n-roll dan het eruit zag. Jeroen heeft bepaalde Keith Moon-trekjes. Die kan vooral met een borreltje op dingen uithalen dat je denkt: mijn God! Zoals het klimmen in een 70 meter hoge hijskraan midden in de nacht. Achteraf is dat dan wel lachen. We zijn een keer gecrasht op de ring van Antwerpen en dat heeft de saamhorigheid ook behoorlijk bijgespijkerd. Want we waren bijna allemaal dood toen ik midden in de nacht die neus van die vrachtwagen recht voor me zag opdoemen, nadat we drie keer waren gespind en tegen het verkeer in stonden. Dat is gelukkig net goed afgelopen.

Het keerpunt is voor mij het moment in 1997 geweest dat onze toetsenist Otto Cooymans vertrok. Vanaf toen is de band nooit meer echt hetzelfde geweest. Hoewel hij werd vervangen door Dante Oei, die dat hartstikke goed deed. Maar het was toch raar. Des te vreemder was het om in de zomer van 2001 plotseling weer de hotste band van het festivalseizoen te zijn. Ik was verbijsterd over het succes dat we opeens weer hadden, maar aan de andere kant realiseerde ik me wel dat dat alleen maar gebaseerd was op 'Blauw', 'Open', 'Iedereen Is Van De Wereld', het oude werk en niet zozeer op de nieuwere nummers. Neemt niet weg dat het heel leuk was om die festivals te doen. Als je opeens weer 5000 man op de banken ziet staan, geeft dat wel een kick.

In de euforie van dat succes op die festivals heb ik de plaat, mijn soloplaat waar ik toen al druk voor aan het schrijven was en een fiks aantal nummers voor klaar had, aangeboden aan de band. Ik zit lang genoeg in deze business om te weten dat alles om timing draait, dus heb ik een keer plompverloren in de auto gezegd: 'Jongens, wat denken jullie ervan als ik de plug trek uit mijn soloplaat en de nummers aan de band aanbied?'. Wat er vervolgens gebeurde, was dat ze zeiden dat ze die dan wel eerst wilden horen. Dat vond ik niet leuk, maar ik kon er wel inkomen. Omgekeerd zou ik dat waarschijnlijk ook gezegd hebben. Maar vervolgens waren de reacties: 'Nou nee, dat horen we niet voor The Scene'! Ik heb ze nog geprobeerd uit te leggen dat als ik een Scene-optreden kon ombouwen tot een akoestisch theateroptreden, wat ik al een paar jaar deed, dan ook het omgekeerde, een akoestische Thé Lau-plaat ombouwen tot een Scene-plaat, moest kunnen. Ik ben toch de liedjesschrijver geweest, ik heb altijd mijn stempel erop geplakt. Ook deze liedjes hadden mijn handschrift, dus was het slechts een kwestie van ze anders arrangeren. Maar alleen al het pure feit dat niet iedereen direct 'yes' zei, was voor mij al een teken aan de wand.

Frustrerend ook dat je van alle collega's, en dan heb je het over Borsato, Bløf, De Dijk, noem maar op, meer respect krijgt dan van je eigen band. Kijk, als je vijf jaar met Cruyff in een voetbalelftal zit, ben je je misschien nog wel bewust dat Cruyff de vedette is, maar raakt je blik toch vertroebeld. Dan ben jij ook een beetje Cruyff! Zo was het bij ons eigenlijk ook. Afgezien van het feit dat het eigenlijk tijdverspilling is om je erover op te winden, heb ik toch wel eens in de kleedkamer geroepen dat ze misschien eens moesten beseffen met wie ze werkten.

Ik ben even boos geweest, omdat ik vond dat ze wel iets meer vertrouwen in me hadden mogen hebben. Vooral omdat we met dit materiaal een heel goede Scene-plaat hadden kunnen maken en het het juiste moment was. Ik zeg zoiets niet zomaar, dan heb ik er echt wel honderd keer naar geluisterd of het kan of niet. Dan had ik heus wel een deel van mijn geliefkoosde teksten ingeleverd en die soloplaat wel een andere keer gemaakt. Want dat die er zou komen, stond voor mij wel vast. Er was gewoon niet genoeg enthousiasme, dus ben ik doorgegaan met die soloplaat en heb ik uiteindelijk in wel tien recensies gelezen dat het net zo goed een Scene-plaat had kunnen zijn. Dus had ik gelijk.

En toen werd het stemmetje in me dus steeds luider. Die valse klank als ik zei dat ik ermee door zou gaan. Ik werd er weken achter elkaar elke ochtend mee wakker: kan het nou nog wel, zie ik mezelf dit nog doen? Wat voor bestaansrecht hadden we nog? Als het alleen nog maar om de oude nummers draaide, zag ik ons al als een Status Quo, die nog steeds 'Roll Over Lay Down' staan te doen. Zeker toen ik terugdacht aan van de zomer, toen ik 'alleen' op Werchter stond. Dat was het platform waar ik thuishoor, maar voor The Scene niet meer haalbaar. Na een interview met AT5 ben ik naar huis gaan lopen en heb ik de knoop doorgehakt. Zo gaande dit gesprek voel ik ook steeds meer opluchting. Het is net als met een scheiding: even door de zure appel heen bijten, maar als de stofwolken optrekken en je ziet de ruimte die je hebt, dan is dat een aangenaam uitzicht.

Ik heb er geen rotgevoel over. Ik heb met de groep toch een jongensdroom kunnen verwezenlijken. Daar heb ik lang en hard voor geknokt. Ik kijk er dan ook met een heel tof gevoel op terug. Zo iemand als Eus van Someren bijvoorbeeld, dokter in de neurobiologie mind you, wat die als gitarist bijdroeg! Het is de meest bizarre muzikant die ik ooit heb meegemaakt. Die speelt dingen, dat verzin je niet. Ik kan dan ook echt niet zeggen dat de sound van The Scene allemaal mijn werk was. Mijn werk was het simpel houden. Geen gepiel. Door die simpelheid bliezen we die festivals omver. De keren dat ik bands, zelfs grote buitenlandse bands, grauw van de zenuwen na ons heb zien opgaan!

We hebben ook verschrikkelijk veel gelachen. Humor heeft The Scene overeind gehouden. Emilie was hartstikke geestig en Eus had een snijdende humor. Ik ben zelf ook niet alleen maar die ernstige persoon die ik op het podium ben. Want daar duld ik geen flauwekul. Optreden op Werchter is één van onze hoogtepunten geweest. Nog nooit van m'n leven zo zenuwachtig geweest. En de keer dat we als headliner op Parkpop voor de Golden Earring moesten invallen. Wat nog bijna misging omdat de sleutel van de vrachtwagen zoek was... Maar in al die hectiek werd het één van de beste optredens ooit. Dat zijn allemaal momenten waar ik met plezier aan terugdenk. Eigenlijk vind ik het alleen maar sneu voor de fans en dan met name voor die ene die The Scene op z'n schouder heeft laten tatoeëren.

Je kunt het zien als het afsluiten van een tijdperk, maar ik richt me op het beginnen van een nieuw tijdperk. Mijn soloactiviteiten in het theater, dat is wat ik nu doe. Ik werk met een band van ingehuurde mensen en dat is anders. Ik geef hen wel een bepaalde vrijheid om te laten zien wat ze kunnen, maar als ik zeg hoe ik het wil hebben, is daar geen discussie over. Dat is een hele prettige manier van werken. Dat is ook één van de redenen waarom ik die soloplaat ben gaan maken. Eens kijken wat het wordt als ik het helemaal, van noot tot noot, van klap tot klap, zelf doe. En dat is me eigenlijk prima bevallen. Ik ben weer fanatiek, moet zelf nu die Europa Cup pakken. Als dat niet gebeurt, kan ik nooit meer naar iemand anders wijzen dan mezelf." «


[Media]