RIGOREUS EN ZELFBEDACHT: THÉ LAU SOLO

HUMO (B) Serge Simonart, 7 mei 2002

Thé Lau (2002) | Foto: Paul LevittonDichter dan The Scene zijn de Nederlanders de laatste tien jaar niet bij een passionele, tijdloze rockgroep geraakt. Half Vlaanderen kende de tekst van songs als 'Blauw' en 'Iedereen Is Van De Wereld' (en de wereld is van iedereen) uit het hoofd, dat bewezen triomftochten langs Werchter en Marktrock. En wie thuis bleef, luisterde stil naar subtieler werk als 'Rivier', 'Bruid', 'Dromenlied', 'Feest', 'Junkie Met Talent' en 'De Schaduw Van Het Kruis'.

De voorbije jaren leek Thé Lau (49), zanger en bezieler van de groep, het rockpodium te hebben ingeruild voor de theaterzalen. Er was een theatertournee, 'Thé Lau zingt Thé Lau', en nog één, en een alleen op optredens verkrijgbare live-CD, en een verhalenbundel: 'De Sterren Van De Hemel', boeiende scenario's waarbij iemand de soundtrack was vergeten te schrijven. Maar nu is er 'De God Van Nederland', Lau's eerste solo-CD, waarop hij dynamiek en finesse feilloos versmelt tot iets dat tegelijk radiovriendelijk en intiem klinkt. We zitten op het terras van het Brusselse Metropole-hotel en proberen boven het gemekker van twee stokoude mémés uit te komen. Zo dadelijk de muziek, maar eerst: sport!

Je hebt lang tennis gespeeld. Nu zijn er twee soorten amateur-tennissers: zij die koste wat het kost willen winnen, en zij die tennissen om het esthetische genot van het rode veld, de groene omgeving, de blauwe lucht en het beschaafde 'plop!' van tennisballen.
"Ik vind: als je niet speelt om te winnen, is er geen bal aan. In mijn buurtcafé is er een gentlemen's agreement dat bepaalt dat er niet om geld wordt gebiljart, en dat je niet mag spelen om te winnen. Ik had daar meteen een bijzonder slechte reputatie door de bezeten blik waarmee ik de ballen te lijf ging, maar na een tijdje bleek dat geen één van die lui vrijblijvende stootjes maakte. We willen allemaal winnen maar blijkbaar ben ik de enige die er voor uitkomt."

Wie weet heb je in je naïviteit net dat ene biljarterscafé in Nederland uitgekozen dat vol psychopaten zit.
(Lacht): "Nee, ik denk dat mensen gewoon vaak heel schijnheilig doen over hun motieven. We willen te allen prijze aardig gevonden worden, en niet tegen je verlies kunnen komt onaardig over. Na jaren tennissen heb ik geleerd tegen m'n verlies te kunnen. Nou ja, ongeveer... Ik heb ooit met mezelf afgesproken dat ik na een verloren wedstrijd recht had op tien minuten chagrijn en razernij. Dat werkt aardig."

BROOD IS DOOD
Tussen je vorige CD en deze is Herman Brood gestorven. Betekende dat iets voor jou?
"Wat ik in Herman vooral bewonderde was dat hij heel consequent was. Hij zag zichzelf als een wandelend kunstwerk, en ging zonder aarzeling of omkijken zijn eigen weg. Hij kon het zo lang volhouden omdat er in zijn kern een soort echtheid zat die Engelse groepen wel 'ns ontberen. Brood was een onberekenbare junkie, maar niettemin een uniek, authentiek mens. Hij wist ook precies wat hij wilde, en aarzelde niet om, nietsontziend, muzikanten uit z'n groep te zetten als die niet voor honderd procent in zijn verhaal meegingen. Dan zei hij gewoon: 'Ajuus. Aan het domste jongetje van de klas heb ik geen behoefte'. Brood was een heel lieve man, zolang je z'n ding niet in de weg zat. Dan was het boém: hij weg of jij weg. Nadat ik gehoord had dat hij zich van het dak van het Hilton had gegooid, was ik dagenlang versuft. En ik beschouw zijn afwezigheid nog steeds als een leegte in het landschap, die veel verder reikt dan z'n muziek of z'n schilderijen. Hij had, vond ik, meer talent qua attitude. En ik bewonderde hem ook omdat hij volledig autonoom was."

Hoe kan een junkie autonoom zijn? Dat is toch het tegendeel van verslaving?
"Ik bedoel: autonoom in z'n denken. Hem kon het écht niet schelen wat een ander van hem dacht. Hij werd ooit geïnterviewd door zo'n pastor van de Evangelische Omroep, en na een uur gelul van 'De Here zegt...' en 'De Heilige Schrift stipuleert...', sprak hij peinzend tot de pastor: 'Weet je... ik ben oké...Maar ik vraag me nu echt af of jij wel oké bent'. Brood kon het ook niet laten om een grapje uit te halen: hij had achter de pastor de televisie aangezet, en tijdens het gesprek kon de aandachtige kijker de hele tijd hardcore porno bewonderen (lacht)."

Je solo-CD heet 'De God Van Nederland'. Waar komt het idee vandaan dat Nederland z'n eigen god zou hebben?
"Die zinsnede komt uit het verhaal 'Dichtertje' van Nescio, over een dichtertje dat een groot dichter wil zijn 'maar eens moet vallen': hij pleegt overspel en wordt gek. Maar toen ik dat verhaal las, bleek daar niet alleen mijn song te staan, maar ook mijn hele wezen; de reden waarom ik me soms oncomfortabel voel in het typisch Nederlandse, protestantse sfeertje van 'genieten is verdacht'. Ik zat gisteren nog in een televisieprogramma met de voorzitter van het CDA; nadat ik 'De God Van Nederland' had gezongen, keek hij me aan met de warmte van een dode haring. Gek overigens dat al die christen-democraten er hetzelfde uitzien, alsof de band tussen uiterlijk en overtuiging genetisch bepaald is. Dat zuinige stoort me zo: zuinig met lof..."

Ik heb de indruk dat het je vooral stoort dat je geen sant in eigen land bent: Tom Waits en Nick Cave en Elvis Costello genieten in hun land een respect dat jij hier niet krijgt.
"Dat vind ik inderdaad, maar dat is niet alleen mijn lot. K's Choice krijgt in Nederland ook meer respect dan in eigen land, heb ik de indruk. Costello is in Engeland een god, terwijl ik 'm uiteindelijk niet zoveel beter vind dan mezelf. Voor mijn verhalenboek werd ik ooit op TV geïnterviewd door Mart Smeets, die tijdens het gesprek plots zei dat hij mijn verhalen 'sadistisch' vond. Ik was zo verbouwereerd dat ik 'm vergat te vragen waarom hij dat vond. Na het programma vroeg ik hem om een passage aan te wijzen waaruit dat sadisme zou blijken, maar dat kon hij niet: hij had het boek niet of nauwelijks gelezen. Nou, dat zou hij bij een buitenlandse schrijver niet durven."

GEEN GEWONE JONGEN
Mijn theorie is dat artiesten die veel energie steken in hun eigen mythevorming, meer respect afdwingen.
"Ja, dat kan kloppen: een mythe baart afstand en dus respect, of toch ontzag. Ik zou het niet moeten proberen, mezelf mythologiseren: men zou het van mij niet pikken. Het zit ook niet in mijn aard. Wellicht zou ik zelf ook de slappe lach krijgen als ik even Liam Gallagher zou proberen te zijn. Plus: als je in je land van herkomst blijft wonen, ben je te bereikbaar, hè. In Nederland aanvaardt iedereen het als een Amerikaan er de ster komt uithangen, maar probeer dat als Nederlandse artiest vooral niet zélf. Ik kom uit Noord-Holland, en mij is 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg' er echt ingestampt. Ik zou er niet vies van zijn een ster te zijn, alleen... Als ik mijn ding had gedaan in Amerika, was ik vast ontspoord, maar niettemin kijk ik met een mengeling van afgrijzen en bewondering naar sommige Amerikaanse en Engelse popsterren. Als Noel Gallagher zegt: 'Ik heb al 87 miljoen pond verdiend, en néé, dat is NIET genoeg, ik wil MEER!', dan geloven ze hem. Als ik dat zeg, gelooft niemand me. Ik zag laatst een documentaire over Doris Day, die in de jaren vijftig veel films maakte met Cary Grant. Maar ze werden een jaartje ouder, en toen ze een scène moesten spelen op de achterbank van een auto, wilden ze allebei hun beste profiel in beeld krijgen. Het probleem was: Doris was niet tevreden over haar linkerwang, en Cary niet over z'n rechterwang. Dus werd het touwtrekken wie zin zin kreeg, want ze zaten naast elkaar, dus moest één van beiden met z'n slechte kant in beeld. Natuurlijk is het onnoemelijk ijdel om daarvoor te lobbyen, maar anderzijds bewonder ik die doortastendheid wel. Door mijn afkomst en opvoeding heb ik meer de neiging krampachtig de gewone jongen uit te hangen. Nou, dat vind ik een betreurenswaardige eigenschap, want ik bén geen gewone jongen."

Je bent pas echt vrij als het je niet kan schelen wat 'men' over je denkt.
"Klopt. En bij mij lukt dat alleen op het podium. Tijdens en concert ben ik in m'n element, en eigenlijk kan het me niet zoveel schelen wat het publiek er dan van vindt. Ironisch, eigenlijk: de meeste artiesten hengelen net krampachtig naar de bijval van het publiek - al dat 'clap your hands' en 'everybody happy?' gedoe. Ik probeer de kortste weg naar de roes te vinden, en als ik die heb bereikt, ben ik niet meer bezig met wat 'men' denkt. Ach, roem, erkenning... Mijn idee is: pas als ik er niet meer ben, zal men ten volle beseffen wat ik waard was. 'De fel betreurde Thé Lau', ja. Weet je, ik heb gemerkt dat menselijke relaties met het voortschrijden der jaren alleen maar ingewikkelder worden, en de motieven van mensen steeds duisterder."

Bijvoorbeeld?
"Ik heb heel oude ouders: mijn vader is 82, mijn moeder is 91. Mijn vader moest onlangs in het ziekenhuis opgenomen worden en daardoor kwam m'n oude moeder een maand lang bij ons in huis. Dat bleek een opgave, en ik heb ook gemerkt dat ik eigenlijk altijd heel weinig van haar heb geweten. Mijn moeder is iemand die op veel dingen commentaar geeft, om het zachtjes uit te drukken. Op een gegeven moment zei ik tegen m'n vrouw: 'Als er Olympische Spelen waren voor lastige bejaarden, dan zou ik nu inschrijven, want we hebben een gouden medaille in huis'. Ze maakte er bijvoorbeeld elke dag een opmerking over dat ik zoveel zwarte kleren droeg. 'Jij altijd met dat zwart, het lijkt wel een begrafenis!' Tja, ik ben een artiest, ik moét ik wel zwart dragen voor m'n street credibility (lacht). Tot uit een gesprek plots bleek waaróm ze zo'n hekel had aan die kleur. Vijftig jaar geleden had mijn vader even een relatie gehad met een andere vrouw. Ik vroeg m'n zus wat voor type die vrouw was, en ze zei: 'Tja, heel anders dan moeder: een chique, statige, slanke figuur, altijd in het zwart gekleed...' Ze stopte, we keken elkaar aan... Zó zat dat; dáárom had mijn moeder zo'n hekel aan zwart! Verbazend hoe blind mensen soms zijn voor hun eigen motieven."

EEN PARAPLU VOOR VAN MORRISON
Voor 'Spinal Tap' ging de scenarist mee op tournee met, naargelang van de bron, Iron Maiden of AC/DC. Een researcher van de Nederlandse televisieserie 'Oud Geld' ging een tijdje geleden met The Scene mee op tournee, om het personage van een rockster in te vullen. Wat dacht je toen je het resultaat op TV zag?
"Toen die mevrouw met ons meeging, was het eerste dat ik haar zei: 'Ik hoop en bid dat jullie niet dezelfde clichéfiguur neerzetten als ik in talloze andere series en films zie'. Daar is de rockster steevast een onbehouwen egoïst die een zwarte leren jas draagt, lijntjes coke van een spiegel of van de klep van het handschoenenvakje snuift, en op de terugweg van een concert in de berm pist. Muziek wordt in Hollandse films steevast even plat behandeld als seks. Nou, need I say more: toen ik het resultaat bekeek, bleek dat ze alles wat ik had afgeraden wél gefilmd hadden. Tja."

Voor 'Rails', het blad van de Nederlandse Spoorwegen, ben je een tijdje geleden naar Marrakech getrokken, twintig jaar na je eerste reis daarheen. Ben jij een nostalg, iemand die vaak op z'n stappen terugkeert?
"Nee. Dat tripje paste in een artikelenreeks over steden in popsongs, in dit geval 'Marrakech Express' van CSN&Y. Ik heb toen ook nog New York voorgesteld, en Warshau - zie onder andere 'Warszawa' van David Bowie. Maar daar was geen budget voor (lacht). Naar Warschau was ik anders graag teruggegaan, want daar had ik twintig jaar geleden een passionele affaire met een mysterieuze muze. Ik zou graag weten wat er van haar is terechtgekomen."

Dus wie weet lopen er daar nazaten van jou rond: een drieling die...
"Nee, dat niet. Zeker weten. We speelden toen, in 1983, een maand lang in Polen, toen nog onder het communistische regime. Op het eerste concert, in een arena van vijfduizend plaatsen, zagen we dat de eerste vijf rijen stoelen leeg bleven. Toen we opkwamen, weerklonk er een hels fluitconcert: de Russische soldaten van het bezettingsleger kwamen binnen en gingen op die eerste vijf rijen zitten. Die hele tournee was zo surrealistisch... In Breslau speelden we in de zaal waar Hitler indertijd zijn eerste antisemitische toespraak had gehouden. En ik had de tic af en toe het Peace-teken te maken, vergetend dat twee vingers omhoog steken ook het gebaar van de illegale vakbond Solidarnosc was. In Warschau hebben tien roadies de politie moeten tegenhouden om me van het podium te sleuren (lacht). Ik herinner me vooral het drinken: in Polen wordt on-ge-lo-felijk gezopen. Geen wonder dat je nooit wat van dat land hoort: ze liggen daar allemaal voor Pampus."

Tijdens concerten wil je in een roes raken, zei je daarnet. Van Morrison zei me ooit dat hij zoveel optreedt omdat hij verslaafd is aan de trance waar hij af en toe in raakt, alleen: hij moet dertig keer optreden om dat één keer mee te maken.
"Van Morrison is een man die in oorlog is met zichzelf: ik kan me voorstellen dat hij zich alleen lekker in z'n vel voelt las hij zichzelf verliest. Met The Scene hebben we ooit twee opeenvolgende festivals gespeeld waar hij ook optrad. De eerste dag had hij er met de pet naar gegooid. De sfeer was heel grimmig backstage: iedereen moest weg. Van the Man wilde absolute privacy. De volgende stond zijn caravan opeens tweehonderd meter verder van het podium dan die van de andere artiesten, en moest iedereen, ook wij, te allen tijde een afstand van minstens dertig meter tot de heer Morrison moest bewaren. Maar soms straft het kwaad zichzelf. Na ons optreden begon het te regenen, en toen hij op moest, was het terrein één modderpoel, en het bleef gieten. En Morisson is natuurlijk dunnend qua haar én ijdel, en nu moest hij door die regen tweehonderd meter meer afleggen dan de andere artiesten afleggen om op het podium te geraken. En zo, na een hele dag bad vibes, brak het triomfantelijke moment aan dat zijn tourmanager op de deur van onze caravan klopte, en informeerde of wij de Oude Meester misschien een paraplu konden lenen (lacht)."

NIETSONTZIENDE EGOTRIPPER
Over bad vibes gesproken: er is in de Nederlandse pers veel geluld over ruzies binnen The Scene. Wat ik niet snap: jullie kennen de wilde verhalen van vijf generaties popmuzikanten over wat er allemaal fout kan gaan met drank, drugs, ego's, werkdruk, tourproblemen, en toch maak je dezelfde fouten.
"Jááá, kijk... Toon mij de band die nooit ruziet. Toen we ten tijde van 'Blauw' de ene succesvolle tournee na de andere afwerkten, maakten we soms ruzie omdat we onafgebroken op elkaars neus leefden. Ik heb ooit een talentvol muzikant uit de groep moeten zetten omdat hij volstrekt onhandelbaar was als hij gesnoven of gedronken had. Ik heb 'm zelfs één keer moeten slaan, puur om 'm te kalmeren. Het gekke was: toen hij even een jaartje met gebruiken stopte, ontpopte hij zich als de grote diplomaat van de groep, die de ruzies tussen de anderen suste. Ten tijde van 'Arena' werd er stevig gebruikt. Andere muzikanten die toen bij de groep kwamen, vielen met hun neus in de boter: ze verdienden goed geld en werden blasé. Maar toen de respons van het publiek minder werd, kwamen er spanningen. Terwijl ik de anderen altijd had gewaarschuwd: 'Let op: dit monstersucces is tijdelijk; alles gaat in golfbewegingen en straks gaan we onvermijdelijk het dal weer in'."

Noem eens een incident waarvan je nu zegt: 'Eigenlijk was het een futiliteit, maar toen leek het een onoverkomelijke hindernis?
"Eén van de steeds weerkerende hamvragen aan mijn adres was: 'Thé, jij mag dan wel bijna alle songs schrijven, maar denk je nou echt dat je ook zonder ons zoveel had bereikt?' Dan was mijn antwoord: 'Wellicht niet. Want toen ik met nog met anderen samenspeelde, is het me nooit gelukt.' Als ik dat zei, zag ik ze een zucht van verlichting slaken en denken: 'Godzijdank, het is allemaal minder erg dan we vreesden'..."

...'Thé is niet de Satan, hij is Hitler maar'.
(Lacht): "Nou, misschien... Ik heb wel 'ns een interview gedaan met een cynicus die ook scheen te denken dat ik Hitler was. Als ik dat interview moet samenvatten in één vraag, dan is het: 'Thé, kan het zijn dat je een dictatoriale, monomane, niets ontziende egotripper bent die over lijken gaat om zijn doel te bereiken?' (lacht). Néé dus. Maar wie wie nodig heeft in een band, ís ook een onmogelijke vraag. Zou het met de Beatles iets zijn geworden zonder John Lennon? Zonder Lennon naast zich zou McCartney geen enkele credibility hebben gehad, maar zonder McCartney zou Lennon nooit echte hits hebben gescoord, en bijgevolg nooit dat ruime forum hebben gekregen om te zeggen wat hij wilde zeggen. Ik heb lang gedacht dat Jaques Brel de grootste songschrijver van allemaal was, beter dan Bowie en de Beatles bij elkaar, maar nu zweer ik weer bij Lennon. Neem nou 'Imagine': dat is zo simpel dat ik ervan gruw. Dat iemand die zo sharp denkt zoiets simpels kan maken, zonder dat hij het zelf gelijk aborteert... Als ik vroeger in een nummer iets lichtzinnigs zei, voelde ik sterk de drang meteen daarna iets serieus te zeggen. Ik heb sowieso de neiging om in contrasten te werken. Graham Greene had dat ook: na elk dramatisch boek schreef hij weer iets entertainends. In het café waar ik biljart spelen ze bijna elke avond André Hazes. Nou zingt Hazes er af en toe behoorlijk naast, en mijn hersens proberen me er ook van te overtuigen dat wat hij zingt banaal en sentimenteel is. Maar in 'Zij Gelooft In Mij' zit iets... Een ultieme, volkse oerwaarheid, die me, compleet met kromme grammatica en vette pathos, ontroert. Dat lied klopt, filosofisch en spiritueel gesproken. En als ik dat hoor, voel ik toch een soort jaloezie, omdat die directe toegang tot een groot publiek mij ontzegd blijft."

ONS GENOEGEN
Leer je soms iets van die biljarters in de Jordaan?
"Jawel. Tegen gesundes Volksempfinden kan je soms niet op. In wezen ben ik een soort woordkunstenaar, maar ik geloof ook heilig in het adagium 'Een beeld zegt meer dan duizend woorden'. Ik leer soms meer uit een blik dan uit een lange monoloog: mijn vader kan naar iemand kijken op zo'n manier dat je precies weet of hij die man te vertrouwen vindt of niet. Mijn moeder maakt met gekleurde viltstiften en gerecycleerd karton kaartjes met filosofische spreuken erop. Als oorlogsmens wil ze enkel werken met oud papier, maar ze heeft er wel al voor een miljard gulden viltstiften doorgejaagd. Ze is begonnen met clichés als 'Van het concert des levens heeft niemand een programma', maar gaandeweg zijn het mooi versierde lucifersdoosjes geworden die telkens tien versierde kaartjes met spreuken bevatten. Ze heeft ook een precies filosofisch normensysteem ontwikkeld op basis waarvan ze zo'n doosje cadeau doet aan iemand die het volgens haar verdient. Ze heeft er nu toch al zo'n vijftienhonderd gemaakt, denk ik. Vroeger vond ik dat Libelle-gedoe onzin, maar nu ben ik vertederd als ik zie met wat een manische concentratie zij die doosjes minutieus versiert. Wat ik wil zeggen: haar zo gadeslaan leert me eigenlijk meer dan die spreuken zelf. Mijn moeder is ook heel streng: mijn teksten vindt ze meestal te min om haar kaartjes te sieren. Ik heb totnogtoe één spreuk mogen bijdragen, namelijk de Amsterdamse volzin 'Ik kreeg van mijn ouders ieder een part: van mijn vader de schouders, van mijn moeder het hart'."

Heb jij dat ook, dat je, naarmate je ouder wordt, moet toegeven dat spreuken en zegswijzen die je vroeger pathetisch vond, bij nader inzien angstwekkend wáár blijken te zijn?
"Ja, en ik worstel er vooral mee dat mijn intellect dan moet buigen voor een banale volkswijsheid. Mijn moeder keurde bijvoorbeeld dit door mij gesuggereerde, en door Oscar Wilde bedachte bon mot af: 'Jeugd is verspild aan jonge mensen'. Dat vond zij al te vergezocht, te gestileerd."

Even ons verhaal van daarnet afronden: hoe moet het nu verder met The Scene?
"Nou, ik had twee jaar geleden al tegen de anderen gezegd dat ik een solo-CD wilde maken. Vorig jaar had ik heimwee naar The Scene, en legde ik hen in een milde bui dit voorstel voor: 'Ik heb twaalf nieuwe songs die bedoeld zijn voor die solo-cd, maar ik ben bereid om ze aan de groep te geven'. Ik wist dat het alleen al praktisch gezien moeilijk lag: de meeste groepsleden hebben nu gezinnen, kinderen, bijbanen - eentje is zelfs fulltime neurobioloog. Maar eerlijk gezegd had ik toch verwacht dat mijn voorstel op gejuich zou worden onthaald. Nou, dat viel tegen. Eén groepslid zei laatdunkend: 'Misschien... ik wil eerst die nummers horen'. Wel, dat vond ik een belediging."

Stel dat Paul McCartney in 1975 de Beatles had willen herenigen, maar alleen 'Mull Of Kintyre' te bieden had...
(Lacht): "Ja, speel jij maar lekker advocaat van de duivel. Eén groepslid zei rechtuit dat hij mijn nieuwe nummers niet zag zitten. De anderen moesten nadenken, of wilden 'misschien volgend jaar'... Ja, kijk 'ns, we moeten geen reünie doen als we tachtig zijn. Dus heb ik een mail rondgestuurd dat ik er toch een solo-CD van zou maken. Mij gaat het om waardering: ik heb het altijd ondraaglijk gevonden dat de mensen buiten de groep - fans, critici, collega-muzikanten - mij als artiest veel hoger inschatten dan de leden van mijn eigen groep dat deden."

Een beetje zoals de ouders van Woody Allen voor de camera tot hun zoon zeiden: 'Ach, was je maar apotheker geworden, zoals wij wilden, want veel stelt al dat filmgedoe van jou niet voor.'
"Zoiets, ja. We hebben met The Scene ooit een tournee gedaan met alleen maar covers van klassiekers uit de punkperiode. Nu heeft het me altijd al chagrijnig gemaakt dat ik twintig keer moest rondbellen om iedereen op een repetitie te krijgen. Ik vind: je speelt op professioneel niveau, of niet. Ik zei altijd: 'Geef álles; ik heb geen zin om in korfbalvereniging 'Ons Genoegen' te spelen'. Maar wat bleek: voor die covers wilden de anderen met plezier vier keer per week repeteerden. Nou, ook dát vond ik beledigend: zelfs middelmatige B-kantjes van The Clash, echt inferieure klotennummers, speelden ze liever dan ons eigen materiaal. Een willekeurig deuntje van Blondie werd hoger aangeslagen dan mijn nummers. Het enige echt goeie nummer van die set was 'Heroes' van David Bowie, en dat was strikt gezien niet eens punk. Nou, mijn ego trekt dat niet. Die klap echoot in mijn kop nog steeds na, hoor."

800 KILOMETER EMINEM
Hebben jullie met The Scene ook hilarische Spinal Tap-momenten meegemaakt?
"Ja hoor. We zouden ooit Amerika veroveren. Er was een showcase opgezet in een hippe club aan de Hudson in New York, waarop tal van sleutelfiguren uit de vaderlandse én de Amerikaanse platenindustrie waren uitgenodigd. 's Middags tijdens de soundcheck klonk alles fantastisch, maar niemand had eraan gedacht dat die club vier bars en evenveel gigantische koelinstallaties had, die overdag niet aanstonden. Toen die 's avonds werden aangezet, en wij ook nog onze installatie aanzetten, sprong tijdens ons eerste nummer een zekering. Dat werd hersteld, maar even later viel de elektriciteit weer uit. En toen nog eens! Toen gaf ik het op. Ik weet nog dat ik van het podium liep, door het raam naar buiten keek en de hele skyline zag, met de WTC- torens, alles mooi verlicht... En toen kreeg ik de slappe lach: die zéé van energieverspilling, de meest verlichte stad ter wereld, maar die paar watt voor ons waren er teveel aan."

Maar ik heb ook al groepen geweten die als de stroom uitviel een akoestische set speelden...
"Ja, maar dan moet je akoestische gitaren hebben, en die hadden we niet bij ons. Vorig jaar heb ik, toen in de stad de hele elektriciteitsvoorziening was uitgevallen, de tweede helft van de set akoestisch gespeeld. Dat was heel mooi, en we kregen de beste recensie van onze carrière. In eerste instantie moest 'De God Van Nederland' trouwens een akoestische plaat worden. Maar op weg naar Zuid-Frankrijk speelde mijn zoon achthonderd kilometer lang in de auto alleen maar dingen als Eminem en Red Hot Chili Peppers, en de drive die daarvan uitging, vond ik heel inspirerend. En toen zei mijn vrouw ook nog 'Akoestisch? Je gaat je rock-'n-rollhart toch niet verspelen?' En ik dacht: 'Verrek, ja, akoestisch kan altijd nog, als ik negentig ben'."

Hoe is het voor een ervaren rocker om te leven met een piepjonge zoon die een heel andere muzikale voorkeuren heeft?
"Over het algemeen heel aangenaam en leerrijk. Maar hij haalt ook platen van het Net: hij download ze via Napster. Daar heb ik 'm een strenge preek over gegeven: dat die boze mannen papa's auteursrechten niet uitbetalen (lacht)."

Is het je al overkomen dat je een emotie niet wilde stileren in een songtekst, omdat je vond dat dat de puurheid van dat gevoel zou aantasten?
"Ja. Maar een enkele keer laat ik ook een flard tekst die in me naar boven is geborreld gewoon staan. Zo had ik met de pianist een discussie over 'Waar Mensen Wonen': hij vond het slot 'te klef', vooral die zin 'Boven alles zing ik dit voor mijn vrouw, de vrouw waarvan ik zielsveel hou'. Maar dat is precies wat ik voelde, dus het bleef staan, klef of niet."

Pearl Jam is een tijdje de begeleidingsgroep van Neil Young geweest. Droom eens een eind weg: wie mag jou begeleiden, als echt álles kan?
"Nou, U2 graag."

Een bescheiden keuze.
"Ik mocht dromen, toch? U2 is veruit de beste band, dat zullen zelfs de grootste puristen en alternatievelingen moeten toegeven. Hun spelplezier imponeert me. Toen één van hun concerten onlangs op televisie werd uitgezonden, heb ik meteen de andere leden van The Scene opgebeld: 'Ben jij ook aan het kijken? Kijk, dát bedoel ik nou, zo hoort het!'"

Op 'De God Van Nederland' staat het mooie duet 'Onder Aan De Dijk' met Sarah Bettens. Ik dacht dat jij niet zo'n duettenmens was.
"Nee, maar dit is geen celebrity-duet; het nummer vroeg om zo'n mooie, frêle vrouwenstem. Ik had voordien maar één duet gezongen: met Raymond van het Groenewoud, live. En eigenlijk vooral omdat ik er al lang van droomde om die typische teksten van Raymond mee te brullen; zinnen als 'Zwijg me van de laatste kutgroep uit Engeland, geef mij liever Tina Turners onderkant'... Héérlijk vind ik dat (lacht). Ik hou ook van zijn kurkdroge humor: 'Ik wil vuur, VUUR... Nee,geen lucifer, natuurlijk'... Heerlijke man."

HET LULLETJE
Jullie hebben in Tilburg een Rockschool. Typisch Hollands, lijkt me. Vind je dat zelf een zinvol idee?
"We hebben ook het Nederlands Popinstituut, dat The Scene indertijd financieel gesteund heeft toen we in Amerika gingen spelen. Ik vind: alles hangt ervan af wie er op zo'n Rockschool les geeft en wat ze onderwijzen. Maar Bertus Borgers is daar directeur, en dat is behalve een erg goed saxofonist en ex-muzikant van Herman Brood, ook een intelligent, bezield mens. Als hij daar tips geeft, stel ik me voor dat een achttienjarige daar in een maand meer van leert dan van een jaar lang richtingloos ploeteren in z'n repetitieruimte. Ik merk nu dat ook de conservatoria hun blikveld verruimen. Op audities voor m'n tournees komen meer en meer jongelui af die van het conservatorium komen. En dan blijkt dat die, in tegenstelling tot autodidacten, veel afweten van notenlezen en arrangementen maken. Wel, ik ben blij met die gasten. Als ik met een klassiek orkest moet zingen, merk ik dat ik echt tekortschiet: ik hóór wel meteen waar er iets fout zit, maar ik kan het niet altijd precies in het gepaste jargon uitleggen. Er is niets mis mee als je dat wél kunt."

Geef kandidaten voor Humo's Rock Rally eens een paar tips?
"Speel niet te luid, maar léér wel luid spelen. Massive Play is levensbelangrijk: veel groepen denken tijdens repetities dat ze geweldig goed klinken, maar als ze dan plots op een écht groot podium staan, is het maar magertjes. Dat heeft niet alleen te maken met je versterkers en zo, maar ook met hoe je speelt en zingt. Op de eerste repetitie met die jongens van het conservatorium zette ik m'n gitaarversterker op 8 en sloeg ik een akkoord aan. En ik zag ze denken: 'Jézus! Dat is wel érg hard!' (lacht). Maar op Werchter speel je nu eenmaal anders in een jeugdclub. Omgekeerd kun je ook te veel lawaai maken, zodat de zanger tegen de groep moet opbrullen. Het gevaar is ook: hoe luider, hoe plomper, hoe slomer het tempo ook. Ook fout: de drummer die live op hol slaat. Sting had altijd ruzie met Stewart Copeland omdat die te snel drumde. En terecht, want hij moet daar knettergek van zijn geworden."

Bij The Police lag het allemaal nog moeilijker omdat het eigenlijk de groep van Copeland was: die had Sting ontdekt in een derderangs jazzorkestje.
"Ja, een lessencyclus 'ego' is op zo'n rockschool natuurlijk ook onontbeerlijk. Als zanger ben je voor de band vaak de sluitpost; de láátste post die van belang is. De groep blaast je weg, want jij hebt natuurlijk het zwakste instrument. Voor buitenstaanders is de zanger de spilfiguur, maar binnen de band is hij dikwijls het lulletje. Enfin, jongelui: succes!" «


[Media]