ECHTE ROCKBAND IS 'N VROLIJKE DRINKER

NOORDHOLLANDS DAGBLAD Arjen van Ginkel, november 1994

Thé Lau en Emilie Blom van Assendelft (1994) / Foto: Paul Tolenaar"Een echte rockband is een vrolijke drinker. Weliswaar opent hij de avond solo en somber, wachtend op wat komt, twee handen onder een zwaar hoofd, maar als de mensen komen, veert hij op en wordt een zinderende kolos, een niet te stoppen animator." Thé Lau, zanger van The Scene, weet waarover hij praat. Zijn band geeft jaarlijks rond de honderd concerten en heeft alle zalen in Nederland en België inmiddels gezien. Wat daar op die podia gebeurt is vastgelegd op de onlangs verschenen live-CD en video en voor wie ze samen aanschaft, in een fotoboek. Rock 'n roll in Nederland betekent wachten, zweten, geven. en tenslotte slapen in je eigen bed. Om één uur 's middags vertrekt uit Utrecht een trailer vol apparatuur op weg naar weer een concert. Even later staat er een indrukwekkend bouwwerk van boxen, instrumenten en spotlights aan de rand van wat het meeste weg heeft van een leeg zwembad. "...Acht, negen, tien, wie niet weg is is gezien." De microfoons worden getest en afgesteld. "Ik weet niet hoe we het flikken, maar er komt geluid uit", roept geluidstechnicus Dick Buysman.

BALANS
Hij zoekt naar de juiste balans, want 'De Flint' in Amersfoort biedt veel beton, maar weinig akoestiek. De oud-Zaankanter weigert te spreken over 'rottenten'. "Dat is de grootste fabel die er is, er bestaan geen slechte zalen. Een geluidstechnicus moet zorgen dat het bandje goed overkomt. Geluid maken is je vak, overal en met elke band. Het is hard werken en concentreren, net alsof je zelf op de bühne staat. Na afloop is dan het kaarsje vaak echt op, alleen moeten dan die paar doosjes nog de trailer in." Over ruimte valt niet te klagen. Je hoeft hier niet te 'kroepoeken', zoals Imar Eijgensteijn dat uitdrukt. In het jargon van de crew wil dat zoveel zeggen als: elke kist tien keer door je handen laten gaan, worstelen met de ruimte. Met z'n zessen vormen ze een team, dat werkt in het ritme van reizen, sjouwen, testen, wachten, spelen, afbreken en zoeken naar wat nachtrust.

Om zeven uur levert een zesdeurs Mercedes de band af. Jeroen Booy kruipt direct achter zijn drums en zoekt naar het gevoel. De anderen doen na de eerste begroeting hetzelfde. Er wordt wat nieuw werk uitgeprobeerd, dat in dit grondverfstadium goed en vertrouwd klinkt. The Scene maakt rockmuziek zonder kunstmatige toevoegingen. In tegenstelling tot andere Nederlandstalige bands ontstaat eerst de melodie en vervolgens de tekst. "Ik kan geen woorden uit de lucht laten vallen. Er moeten aanknopingspunten in de muziek zitten, dan ontstaat het gevoel. Vooral tijdens het douchen borrelen de teksten op, de douchekop is de bron van veel ideeën", aldus Lau.

Terwijl de zaal zich langzaam vult zonder echt gezellig te worden, verzorgt zanger-gitarist Ross Curry, ex-Spo.Dee.O.Dee, het voorprogramma. In de coulissen stijgt de spanning, Er wordt nauwelijks gesproken, de bandleden slaan elkaar ritueel op de handen, Jeroen Booy maakt de spieren los en toetsenist Otto Cooymans zucht. Zenuwachtig? "Elke keer weer." Dan klinkt het: 'let's go' en 'de vrolijke drinker' staat oog in oog met een dampende zaal. Vooraan zingen twee meisjes hartstochtelijk mee en achter de knoppen blijkt de griep van Buysman opeens geweken. The Scene speelt het materiaal van de laatste drie succesvolle CD's. De zaal herkent, zingt en geniet, hoewel sommige passages wat stroever gaan dan gewoonlijk. De roep om een toegift klinkt er niet zachter om en biedt gelegenheid voor een adempauze. Op een tafeltje wachten brandende sigaretten, vier bier, een glas water en een doekje voor het zweten.

SCHIZOFREEN
Later in de kleedkamer praten we over Bergen, waar Thé Lau vandaan komt. "Een schizofreen dorp van boeren en kunstenaars die zich er, in het kielzog van de spoorlijn, vestigden." Over zijn vertrek naar Amsterdam, waar hij als provinciaal liet merken dat hij zich absoluut niet de mindere voelde, hetgeen in de hoofdstad een bedenkelijk standpunt is. Dat het verdwijnen van 'De Groene Zwaan' een afgang is voor De Rijp. "Zo'n prachtige oude zaal, waar je bang was iets eeuwigs kapot te maken." De kleedkamer is er ook voor de fanclubleden van Behind The Scene, de crew en de organisatie die aandacht vragen. Hier is men een ster. Op straat is er wel herkenning, maar niemand zegt iets. Stel je voor dat ze je een slijmerd vinden. Lau: "Het podium, het optreden, dat is voor ons het moment. Het klinkt als een cliché, maar het is net zoiets als oogcontact met een vrouw in een café. Er slaat een vonk over, ik vergeet waar ik ben en dat ik uit Bergen kom. Live komt de energie vrij. De dag erna, zoals na Parkpop, volgt de kater, dan is alles donker en vervelend." Het is één uur in de nacht. De laatste kratten met apparatuur verdwijnen in de laadruimte en Lau zegt: "Ik hoop dat je het niet erg vindt, maar ik heb het eigenlijk wel zo'n beetje gehad." «


[Media]