VETO (B) Katelijne Beerten en Ward Daenen, 6
        december 1999 
         Je hoort niets dan goeds over de
        geluiden die de stem, de gitaar en de piano van Thé Lau
        en Dante Oei brengen. Tijdens alle optredens is er
        kippenvel, hier en daar vloeien tranen. Akoestisch
        dringen de tonen en teksten van liedjes als 'Feest',
        'Vrienden' en 'Kleine Stille Strijd' nog dieper door onze
        intellectuele olifantenhuiden. Ook het proza dat Lau
        voorleest - naar eigen zeggen gewoon omdat hij het leuk
        vindt - deint op deze emotie. 
        "Oh is dat er? Lekker",
        antwoordt Thé Lau, rockgod van de Nederlandstalige groep
        The Scene. Dante Oei, de jonge pianist en ex-babysitter
        van Lau, presenteert een biertje uit de koelkast van de
        Leuvense stadsschouwburg. Het is in de luwte voor het
        optreden dat Lau de keel schraapt en spreekt: "'Soms
        hoor je hier een haast satanisch hol geluid, zwaar
        weerkaatsend van de huizen aan de overkant, soms niet de
        lieve stoute giechel van de bruid, vlak voor zij zich in
        een langgerekte zucht ontspant (uit 'Kleine
        Stille Strijd'). Dat vind ik niet echt eenvoudig, toch.
        Het is een misverstand dat ik eenvoudig schrijf, maar ik
        weet wel hoe het komt. Het is die tekst van 'Blauw'. Die
        is inderdaad heel minimaal, met zoveel mogelijk herhaling.
        Toen had ik die Nederlandse neiging: meer met minder.
        Kaalschrapen was het devies. Op een gegeven moment was
        het één schraap te veel. Als ik nu een adjectief kan
        plaatsen zal ik het niet laten." 
        Er zijn minstens
        twee zangers uit de noordelijke Nederlanden die weten wat
        echt is. Henny Vrienten zingt waarheid met humor en jij
        waarheid met passie. 
        "Ik vond Doe Maar een hele goede groep, bijna zo
        goed als The Scene. Het mooiste nummer van Doe Maar heb
        ik altijd 'Pa' gevonden. Niet echt het grappigste nummer.
        t Is nogal ernstig ja, klopt. Ik heb er wel eens
        een grapje inzitten. Maar meestal zo verborgen dat de
        mensen het niet horen. En als ze het toch horen, dan
        vinden ze het meestal niet grappig. Toen ik in het
        Nederlands begon, maakte ik wel eens grapjes, maar daar
        was ik dan toch weer niet echt tevreden over. Passie en
        humor gaan niet zo goed samen, maar Brel is ook niet
        grappig." 
        Je noemt je muziek
        soms romantiek. Volgens Van Dale betekent dat: een
        romantische richting in de Europese letterkunde, de
        romandichting of romanliteratuur en tot slot hetgeen
        tot gevoel en verbeelding spreekt. Wat versta jij
        onder romantiek? 
        "Het woord is er eigenlijk ingeslopen zonder dat ik
        er erg in had. Je hebt er altijd wel een idee van, maar
        het is eigenlijk een moeilijk woord. k Heb het ook
        wel eens opgezocht in de Winkler Prins, maar ik
        werd er niet wijzer van. Dus je hebt me erg geholpen. Dat
        laatste, dat is wel de hoofdmoot van wat ik eronder
        versta. Ik hoorde laatst een mooi verhaal over Herman
        Brusselmans, wiens werk solipsistisch genoemd werd.
        Ik ben het er eigenlijk niet mee eens', zei hij.
        Ik zal straks eens opzoeken wat het betekent'." 
        Is de kern van je
        muziek ontroering? 
        "Ja, meestal wel. Behalve bij de harde nummers. Dan
        is de kern van de muziek opwinding. Bij alle langzame
        nummers is het zeker ontroering. Maar als je schrijft,
        dan weet ik het niet. Schrijven is volgens mij eigenlijk
        alleen maar een creatieve bezigheid, voornamelijk om dood
        materiaal weer tot leven brengen. Als dat dan tot leven
        komt, dan voel je inderdaad iets, of het nu opwinding dan
        wel ontroering is." 
        Als je een tekst
        schrijft, loop je dan bijvoorbeeld langs de spoorbaan
        zoals in het nummer 'Geef Nooit Op'? 
        "Nee. Ik ben niet speciaal naar het station van
        Amsterdam gegaan om die tekst te schrijven. In dat lied
        vormde de cadans van de gitaar-riff de basis. Die deed me
        aan een trein denken. En dan staat het nummer snel in de
        steigers. Bijna altijd doe ik het zo: de muziek reikt me
        de tekst aan. Het omgekeerde gebeurt zelden want muziek
        is suggestiever. Als je andersom werkt, schrijf je al
        snel cabaret. Dan wordt altijd eerst de hele tekst
        geschreven en daarna moet de componist, die vaak iemand
        anders is dan wie de tekst geschreven heeft, maar zien
        wat hij ervan maakt." 
        Waarom ben je in
        het Nederlands gaan zingen? Er zijn toch niet veel
        zangers die de switch naar de Nederlandse taal durven
        maken. 
        "Nee, en zeker in die dagen niet. Toen ik nog in het
        Engels zong, verplichtte ik mezelf om elke dag vijftig
        paginas Engelse literatuur te lezen. Maar op een
        gegeven moment ben ik het in het Nederlands gaan proberen.
        Ik kwam erachter dat ik dan veel meer greep zou hebben
        over wat ik schreef dan ik ooit in het Engels zou kunnen
        krijgen, zelfs al woonde ik in een Engelstalig land.
        Vanaf het vijftiende liedje was ik er trouwens van
        overtuigd dat Nederlanders het ook niet goed kunnen. Wat
        misschien niet geldt voor de huidige generatie. Mijn zoon
        van twaalf was vorige week in staat om een hele brief in
        het Engels op stellen met maar drie spelfouten er in. Hij
        heeft nog nooit Engels op school gehad, moet je weten." 
        Wat als de vriend
        van gisteren de vijand van vandaag wordt? 
        "Dat is een toespeling op een lied dat ik schreef
        over iemand en wat dan ook nog precies is uitgekomen.
        Vriendschap is misschien een positieve spanning tussen
        twee mensen, maar die kan heel snel omslaan. Het begint
        met een meningsverschil over iets en het eindigt in een
        levenslange gebrouilleerdheid. Ik denk dat het dat is wat
        ik aan de hand had. Het heeft me heel erg over
        vriendschap doen nadenken. Wat het is, wat het waard is,
        wanneer je erover spreekt. In de lagere school vind je
        dat allemaal vanzelfsprekend. In dat stadium kan je wel
        eens een vriend voor het leven opdoen. Maar later wordt
        het toch steeds ingewikkelder. Ik merk bij oudere mensen
        dat ze niet licht nieuwe vrienden maken. Ik geloof ook
        dat een vriend iets anders is dan een vrouw. Er is iets
        dat er niet is, en dat kan door een vriend aangevuld
        worden. Wie een relatie met een vrouw goed wil houden,
        moet in staat zijn geheimen te hebben. Je kan namelijk
        niet alles met een vrouw bespreken." 
        Is de vriend Dante
        Oei en de vijand Otto Cooymans (vroegere pianist van The
        Scene)? 
        "Nee, het heeft niets met Otto te maken. Ik heb een
        prima relatie met hem, maar de werkrelatie werd wel
        slecht. The Scene heeft, voor zover ik erover lees, een
        beetje dezelfde periode doorgemaakt als The Red Hot Chili
        Peppers. En meestal rolt er dan een kop." 
        Wat is de sterkte
        van Dante? 
        "Ten eerste: hij kan geweldig spelen. Hij arrangeert
        met kennis van zaken, en dat is in de popmuziek erg
        zeldzaam. Bovendien staat hij aan het begin van iets, van
        het traject dat ik voor een behoorlijk deel al heb
        afgelegd. Dat prikkelt wel. Bijvoorbeeld: we zullen
        dadelijk een soundcheck doen en al de kleine details
        hernemen die de vorige keer niet helemaal goed waren. Ik
        ben ervan overtuigd dat als ik met iemand van mijn eigen
        leeftijd zou werken, die neiging niet zo sterk zou zijn.
        Ik zou eerder denken: Nou, dat komt wel goed'." 
        Word je graag
        ouder? 
        "In bepaalde opzichten misschien, bijvoorbeeld het
        feit dat ik minder opgefokt ben dan vroeger. Wat ik
        anderzijds helemaal niet leuk vind, is dat bepaalde
        dingen gewoon achteruit gaan. Vroeger kon ik nogal goed
        tennissen. Vorige zomer heb ik tegen mijn tweeëndertigjarige
        neef gespeeld. Het was teleurstellend. Tien jaar geleden
        had ik hem zeker verslagen, maar nu heb ik slechts vier
        games gemaakt, puffend over de baan, te laat bij elke bal.
        Hetzelfde met biljart. Met tennis kan je jezelf nog
        wijsmaken dat het met trainen wel weer zal beteren, maar
        met biljarten zie je gewoon wat het gemiddelde is op het
        scorebord. Dat inzakken van het moyenne gebeurt bij die
        biljartballen waar je van op afstand mikt. Die vliegen er
        nu steeds langs. Ik zal vanavond een verhaal voorlezen.
        Het zijn twee scènes: één van een klein jongetje en
        zijn moeder, de volgende van een jongen die een man
        geworden is en een moeder die in een rolstoel in het
        bejaardentehuis zit. Ik heb het rond me zo ook gezien.
        Het is gewoon echt niet leuk om in de tachtig te zijn en
        in zon karretje te zitten lijden aan verschillende
        kwalen. Ik ben wantrouwig tegenover mensen die oud worden
        leuk vinden. Met de beste wil van de wereld kan je dat
        geen pretje noemen." 
        Komt er toch nog
        een rockende Thé Lau? 
        "Das een goede vraag. In Nederland spelen we
        nog vrij regelmatig met de band. Ik blijf het erg leuk
        vinden. Eigenlijk zijn de optredens die ik nu doe nog
        meer rockend omdat het zoveel méér inspanning kost dan
        de rockconcerten. Je hebt veel meer concentratie nodig.
        Met een rockoptreden kan je het geluid voor je laten
        werken. Ik denk dat we met The Scene wat meer in België
        zouden moeten spelen. Je zal zien dat het er
        nog wel is." 
        Is er een verschil
        tussen een zittend theaterpubliek en een drinkend
        rockpubliek? 
        "Je krijgt applaus en geen gejuich, dat is precies
        het verschil. Het meest reactierijke optreden hebben we
        in België gedaan, in Antwerpen, voor een staand publiek.
        Ze hadden zoveel kaartjes verkocht dat ze vroegen om
        alsjeblieft de stoelen eruit te halen. Dat had wel een
        hele aparte charme. Tussen de nummers door kreeg je een
        ontlading die je nooit hebt bij een zittend publiek, en
        tijdens de nummers was het doodstil. Vreemd voor een
        staand publiek en je zou verwachten dat áls er in België
        al ergens mensen door het optreden heen praten, dat het
        wel in Antwerpen zou zijn." 
        Je bent enkele
        jaren geleden gevraagd om te spelen op de studentenproms.
        Herinner je je dat nog? 
        "Ja. Het was de eerste keer dat ik met een
        symfonisch orkest heb gespeeld. Inmiddels heb ik dat al
        een paar keer gedaan. Het was in ieder geval wel erg leuk.
        Het orkest rammelde wel een beetje en de drum stond te
        hard. Gelukkig had ik een nummertje gekozen zonder drum ('Slapen,
        Dromen, Zweten')." 
        Je speelt voor mei-68ers
        tot en met de cybergeneratie. Wat spreekt jong en oud aan
        in je muziek? 
        "Wat was dat ook alweer met romantiek? Misschien
        inderdaad datgene wat tot het gevoel en de verbeelding
        spreekt. Dat moet het haast wel zijn, anders kunnen ze
        beter wegblijven, denk ik." « 
        http://www.veto.student.kuleuven.ac.be 
        http://www.goddeau.com 
         
        [Media] 
         |