THE SCENE: MIDDENMOOT IN NEDERLAND, STERREN IN BELGIË

HITKRANT Cors v/d Berg, 20 oktober 1990

The Scene (1990) / Foto: Marcel van LandeghemEen groot verschil tussen Nederland en België is dat popgroepen uit België altijd eerst succes krijgen in eigen land, terwijl Nederlandse bands soms wel in het buitenland succes hebben, maar in eigen land nog voor erkenning moeten knokken. Vaya Con Dios, Clouseau, Soulsister waren eerst in België populair, toen pas in het buitenland. The Scene uit Amsterdam schijnt in België populairder te zijn dan in Nederland. "We worden in België heel anders behandeld."

Hoewel The Scene het laatste jaar pas echt bij een grote laag van de bevolking bekend begint te worden, bestaat de band al sinds 1979! Oprichter, zanger, songschrijver en belangrijkste spil is Thé Lau, een rasechte Amsterdammer die in Nederland bekendheid verwierf als gitarist bij Neerlands Hoop, het legendarische cabaretduo van Freek de Jonge en Bram Vermeulen. In 1980 brengt The Scene een eerste LP uit, kortweg 'The Scene' getiteld. De pers is enthousiast, maar verkopen doet-ie niet. Er staan voornamelijk Engelstalige songs op en twee Nederlandstalige.

Na talrijke wisselingen in de bezetting komt pas na vijf jaar een opvolger uit, 'This Is Real' ('85). In de jaren die daarop volgen komen er een aantal singles uit die zeer veel op de radio te horen zijn. De groep heeft nu definitief voor Nederlandstalig gekozen, hetgeen ze geen windeieren blijkt te leggen. Het is 1989 als de derde Scene-LP 'Rij Rij Rij' het levenslicht ziet. De Madonna-cover 'Borderline' doet het weer heel erg goed in de ether. In de loop van 1989 begint ook de bezetting waarmee de groep momenteel de podia in Nederland en België veelvuldig onveilig maakt gestalte aan te nemen: Thé Lau (zang, gitaar), Otto Cooymans (toetsen), Emilie Blom van Assendelft (bas), Jeroen Booy (drums, vroeger van Roberto Jacketti & The Scooters), en Eus van Someren (gitaar). Twee singles van de spiksplinternieuwe CD 'Blauw' doen het al heel goed: 'Blauw' en 'Rigoreus'. Wij spraken met Thé en Emilie.

Thé, hoe hou je het in godsnaam zo lang vol?
Thé: "Ja, ik ben nogal koppig, hè. En daar komt bij dat er altijd mensen waren, mensen die ik zelf erg respecteerde, die maar bleven volhouden dat het erg goed was wat ik deed."

Emilie: "Thé is halsstarrig, hoor!"

En jij, Emilie?
Emilie: "Ja, ik ben van mezelf ook nogal koppig."

Dus regelmatig fikse ruzies?
Thé: "Nee, wat dat betreft zitten we, denk ik, ver onder het landelijk gemiddelde. In principe is ruzie ook iets overbodigs. Eigenlijk is het heel simpel. Wet 1 is: eentje moet er altijd gelijk hebben en dat ben ik dus. Dat is de afspraak van tevoren. Er zijn natuurlijk wel eens meningsverschillen, maar als je dan eens nagaat waar die meningsverschillen nu helemaal over gaan... Over één noot in een gitaarsolo bijvoorbeeld. Of vaak ontstaan ze na het spelen. Dan hebben twee mensen lekker, en de andere drie niet zo lekker gespeeld. Dan slaat soms de twijfel toe. Maar gelukkig is het bij ons altijd zo dat die twee mensen de andere drie er weer bovenop helpen."

Zoals bij een voetbalelftal?
Thé: "Ik zat er net aan te denken. Daar hebben we ook van geleerd hoe het niet moet: een coach die niets te vertellen heeft, spelers in topvorm op de reservebank, dat soort dingen."

Waar staat The Scene binnen de popscene?
Thé: "Een beetje te laag nog. Ik vergelijk het gemakshalve maar met de eredivisie en zo langzamerhand beginnen we ons stevig in de middenmoot te vestigen. Men ziet ons als behorend tot de groep van andere Nederlandstalige bands, De Dijk, Tröckener Kecks etc."

Met name De Dijk heeft zich in de laatste twee jaar opgewerkt tot een topgroep. Hoe zit dat met The Scene?
Thé: "Als wij in Nederland spelen moet ik eerlijk bekennen, is het elke keer weer je hart vasthouden. Het wordt nu wat beter, maar het is echt wel gebeurd dat we voor 53 man stonden te spelen."

Emilie: "In België zijn we echt sterren. Dat is heel raar, hier worden we heel anders behandeld. Onlangs speelden we bijvoorbeeld in Gent voor 8000 man en dan laat je na afloop een juichend plein achter. Dat is toch wel te gek."

Inmiddels werd 'Blauw' grijsgedraaid op de radio en staat de opvolger 'Rigoreus' op de drempel van de hitparade. 'Blauw' is ook de titelsong van de nieuwe CD. Kun je iets over de ontstaansgeschiedenis van 'Blauw' vertellen?
Thé: "Jawel. Tegenwoordig kom ik niet zo vaak meer in het café als vroeger, maar als ik ga neem ik me altijd voor om een liedje te schrijven. Dat gebeurt dan meestal op de terugweg naar huis, even mezelf straffen. Daar gaat 'Blauw' ook over, iemand die een beetje loopt na te denken na een cafébezoek. Daar komt nog bij dat, hoewel ik nu samenwoon met iemand die nu niet direct klaar staat met de deegroller, je je toch een beetje schuldig voelt als je 's morgens om vijf uur thuiskomt en je weet dat de baby om zeven uur wakker wordt. Als je dan met een liedje thuiskomt werkt dat hetzelfde als een bos bloemen. "Oh schat, ik heb een liedje voor je geschreven, wil je het horen?" Nee, ik wil niets horen, ik wil slapen, zegt ze dan. Maar ik ben wel zo aardig geweest om het op de radio tijdens een interview aan haar op te dragen. Alleen had ze hem op de verkeerde zender staan."

Waar is de ellende van jouw muziekverslaving mee begonnen?
Thé: "Ik heb een oudere broer en toen ik bij hem in de auto voor het eerst 'She Loves You' hoorde, wist ik: dat wil ik ook kunnen. Ik ben daarna meteen op de gitaar begonnen. Dat herinner ik me nog als de dag van gisteren."

En hoe begon het voor jou, Emilie?
Emilie: "Ik was 15 en heel veel broertjes van vriendinnetjes zaten in bands en dat wilde ik ook wel. Toen ben ik samen met een vriendinnetje een band begonnen."

Thé: "Een bassende bijstandsmoeder."

Emilie: "Toen nog niet, nu wel."

Nog een klein stapje verder terug. Op de lagere school heb je de zogenaamde afscheidsavond, compleet met toneelstukjes. Welke rol had jij toen?
Emilie: "Ik danste met vijf meisjes 'Cabaret' van Liza Minelli, in jarretelles."

Thé: "Dat hadden wij niet op school, maar wel iets soortgelijks. Ik speelde een rol in 'Winnie the Pooh', berenhol. Samen met nog een jongen was ik berenhol. Ik lag het hele stuk op knieën en ellebogen, met zo'n Perzisch tapijtje over ons heen. Ik herinner me wel dat ik behoorlijk jaloers was op de jongen die daar een beetje stond te blitsen in de spots, terwijl ik de hele avond in de bloedhitte onder dat tapijtje moest zitten. Toen dacht ik: dit is niet mijn rol. Ik heb ook nog een keer opgetreden met m'n ukelele. Ik zong een liedje van mijn broer: 'Billy Lucky uit Kentucky'. Een fantastisch lied. In m'n cowboypak."

Tot slot: wat is je grootste angst?
Thé: "Dat er bij een radio-optreden een verkeerde band wordt opgezet. Ik moet je eerlijk bekennen dat ik eens de machine van een band-act heb gesaboteerd. Het was niet Benny Neyman, maar wel zoiets. Ik vond het zo'n afgang, en hij verdiende nog meer dan wij ook." «


[Media]