OMDAT DE LIEDJES UIT HUN VOEGEN GINGEN BARSTEN

DE GELDERLANDER Hans Walraven, maart 2000

Thé Lau (2001)Popmuzikant Thé Lau waagde zich na een reeks succesvolle albums met The Scene aan een verhalenbundel. 'De Sterren Van De Hemel' bevat echter weinig rock 'n' roll. Bewust. "Ik had een kijkje-in-de-keukenboek kunnen schrijven, maar dat vond ik niet uitdagend genoeg." Het is de vorige avond erg laat geworden bij de presentatie van het boek. Maar voor een popmuzikant moeten vier uurtjes slaap voldoende zijn. Thé Lau (1952) zit er opvallend fris bij. En een biertje doet wonderen. "Weet je wat het rare was? Er waren veel meer mensen dan bij een plaatpresentatie van The Scene", stelt Thé Lau nog nagenietend vast. In het gesprek zal de overstap van schrijver naar muzikant en omgekeerd nog vaker gemaakt worden.

In de verhalenbundel 'De Sterren Van De Hemel' ontpopt Thé Lau zich als een meeslepend verteller, die zowel goede raad weet met kleine voorvallen als, in het langste verhaal 'Stella', grotere thema's kan aanpakken. Knap wisselt Lau regelmatig van sfeer en perspectief, waardoor zijn vertellingen vaart en spankracht krijgen. Lau heeft een gewoon Amsterdams café uitgekozen voor het gesprek. Zo'n tent die regelmatig als onopvallend decor fungeert in één van de verhalen in het boek. Nee, toevallig niet in 'Jazz', antwoordt hij desgevraagd. "Dat is aan de overkant." Met 'Jazz', met vier pagina's de kortste bijdrage, is het allemaal begonnen, nu ongeveer een jaar geleden. "Ik ben gaan schrijven om eens verder te reiken dan in een liedtekst mogelijk was. Ik merkte dat de liedjes uit hun voegen begonnen te barsten. Het werd gaandeweg meer en meer tekst en minder en minder muziek. Ik had het gevoel dat ik iets kwijt moest waarvoor het formaat van het liedje te klein was."

Toch was het niet een geweldig grote stap om zich nu opeens enkel op woorden te concentreren. "Ik ben maar een beperkt muzikant. Gitaar spelen kan ik niet erg goed en arrangeren gaat me ook niet geweldig af. Dat weet ik gewoon. Teksten maken vond ik in het begin van The Scene erg moeilijk, maar dat ging gaandeweg steeds makkelijker. Nu weet ik dat daar mijn kracht ligt." Toen 'Jazz' eenmaal op papier stond, ging het razendsnel, zegt Lau. "Eigenlijk elke dag heb ik wel geschreven. Ik had 'The Journal Of A Novel', het boekje van Steinbeck over het schrijven van 'East Of Eden', gelezen en daaruit geleerd hoe het moest. Zo gedisciplineerd als Steinbeck was ik niet. Híj zat elke dag om zeven uur aan zijn tafel te werken tot een uur of twaalf en had dan vijftienhonderd woorden geschreven. Dat heb ik nooit gehaald." Zelfs als Lau dat had gewild, dan was het waarschijnlijk niet gelukt. De solo-theatertour moest ook gewoon doorgang vinden. "Ik schreef vaak na optredens. Meestal was ik niet zo laat thuis, om 'n uur of één, en kroop dan achter de laptop, met de koptelefoon op."

HUMOR
Wie van Thé Lau - tenslotte al zo'n twintig jaar bekend met het Nederlandse popcircuit - een boek verwacht dat bol staat van seks, drugs en rock 'n' roll komt bedrogen uit. "Ik had wel een kijkje-in-de-keukenboek kunnen schrijven, maar dat vond ik niet uitdagend genoeg. Ik wilde verhalen schrijven die ik zelf graag zou willen lezen. Met enige literaire pretentie, maar toch menselijk. En met humor. Humor kon ik in de muziek nooit kwijt. Ik heb wel eens geprobeerd grapjes te maken in liedjes, maar dat lukte niet. De enigen die dat in mijn optiek konden waren The Beatles. Waarschijnlijk omdat het spontaan, niet opgelegd was." Toch kwam zijn popmuzikale ervaring hem goed van pas. "Ik heb geleerd muzikaal te schrijven; weet inmiddels welke klanken je wel of juist niet moet gebruiken. En gelukkig heb ik een goed ritmegevoel. In taal is ritme essentieel. En melodie. Daarom klinken een hoop Nederlandstalige liedjes vaak beroerd. Het onderwerp van de tekst lijkt vaak belangrijker dan de melodie van de woorden. Waarschijnlijk is het een erfenis van het cabaret."

Er is nog een opvallende parallel met zijn werk in The Scene. Thé Lau's verhalen lezen als de coupletten van liedjes, met paragrafen die elk hun eigen gezichtspunt of tijdsmoment hebben. "Het heeft inderdaad wel iets van een liedje. Met stukjes en beetjes heb ik de teksten opgebouwd. Stella was wat dat betreft het meest ingewikkeld. Op een gegeven moment had ik zo'n twintig delen, die in elkaar geschoven moesten worden. Ik vond het wel een prettige manier van werken. Als ik aan een verhaal begin weet ik nooit waar ik uitkom. Als ik al twijfels had over mijn schrijfkunst, zijn die door het tot een goed einde brengen van 'Stella' weggenomen. Steinbeck schrijft ook als hij al tot pagina honderdvijftig van 'East Of Eden' is gevorderd: 'Eindelijk begint duidelijk te worden wat het thema is'. Ik schrijf op instinct en associatie, heb ik gemerkt. Die associaties heb ik ook niet voor niets, ik deel ze met andere mensen. Soms tikte ik de ene na de andere zin in, terwijl ik eigenlijk niet wist wat ik aan het doen was. Elke regel lokte een volgende uit. Dat gevoel kende ik uit het schrijven van liedjes. Ook daar lijkt het soms alsof je iets bedenkt, maar voor jezelf weet je dat je iets opspoort dat er al is."

LAWAAI
Op de vraag of het einde van het muzikantendom nu in zicht is, antwoord Lau gedecideerd met nee. "Ik vind spelen veel te leuk. In april gaan we met The Scene weer op stap en ik heb zin om weer eens lekker lawaai te gaan maken." Een nieuw Scene-album zit er voorlopig niet in. De laatste CD heeft hem een flinke kater bezorgd, en hij wil even niets met de platenindustrie te maken hebben. "Echt serieus nemen ze me toch niet. Als ik een plaatje maak, staat er altijd iemand mee te kijken die in m'n oor fluistert: waar is de hit? Moet ik, als 47-jarige, nog hits voor kinderen van vijftien maken?" Natuurlijk, ook in de boekenbranche tellen verkoopcijfers, weet Lau, maar voorlopig is hij niet bevreesd hier ook een afknapper van te krijgen. "De uitgeverswereld is toch anders, beschaafder. Ik heb gemerkt dat ik meer in gesprek ben met die mensen." Ook daarom kan wat hem betreft zijn schrijversschap gecontinueerd worden. "Ik ben inmiddels met iets nieuws bezig", zegt hij voorzichtig. "Iets wat een roman moet worden." 'De Sterren Van De Hemel' was dus een vingeroefening? "Gedeeltelijk. Vooral de anekdotische verhalen. Inspiratie is overal, observeren kan iedereen. Het gaat er om hoe je het opschrijft. Ik heb eigenlijk altijd lopen twijfelen. Maar toen één van de redacteuren van Vassallucci me onlangs zei dat ik het beste was dat ze ooit uitgegeven hadden, ging er wel iets door me heen. Ik schrijf nu met de zekerheid dat ik het kán. Als ik het toch verpruts, is het mijn eigen schuld." «


[Media]