GELUID VAN THE SCENE SUBTIELER GEWORDEN

DE TELEGRAAF Jip Golsteijn, september 1998

Thé Lau (1998)Vorige zomer zat ik met mijn bandje Ugly Duckling in dezelfde TV-show als The Scene. Het werd opgenomen in 'Stairway To Heaven', de club van Henk Westbroek, in de binnenstad van Utrecht. Wij arriveerden, in de kleren die die ochtend over de stoel hadden gehangen toen we wakker werden, in onze eigen auto's, instrumenten in de hand. The Scene zat nog na te tafelen, in afwachting van hun spullen, twee enorme trucks vol, die moeizaam achteruit parkerend het pleintje voor de club urenlang voor het overige verkeer zouden blokkeren.

Voor het eerst sinds ik hem ken vroeg ik me af of Thé Lau nog wel lol had in zijn leven. Thé Lau begrijpt niet alleen waar ik heen wil, hij is het met me eens dat het succes van 'zijn' groep in die tijd behoorlijk uit de hand dreigde te lopen: "Bij ons allemaal had zich langzaam maar zeker het besef vastgezet dat het allemaal te groot was geworden", zegt hij onbekommerd aan bier bij de liter in het Amsterdamse grand café 'Palladium', waar we op een middag terecht zijn gekomen nadat drie pogingen om bij hem thuis, in de hoofdstedelijke Spaarndammerbuurt, een privé-feestje te organiseren, zijn mislukt wegens onverenigbaarheid van agenda's. "Zelfs het geluid, dat de popmuzikanten toch niet groot genoeg kan zijn. Ik had weliswaar geen idee hoe het subtieler moest, maar dat er iets moest gebeuren stond voor mij vast."

De oplossing diende zich aan in de persoon van Dante Oei, toen nog gelegenheidsoppasser van Lau's kinderen. Zoals de Nederlandse omroep in Hilversum terecht schijnt te zijn gekomen omdat een onwillige huishoudster niet met haar patroon mee wilde verhuizen naar Amsterdam, zo werd het geluid van The Scene uiteindelijk gesaneerd omdat de echtgenote van Thé Lau bij toeval bij de oppascentrale de juiste babysit had besteld. "En dat terwijl Dante ervoor aan het conservatorium heeft gestudeerd om de zaken zo ingewikkeld mogelijk te maken", zegt Lau, een tikje bezorgd dat de ironie van zijn woorden me misschien zullen ontgaan. "Soms kwamen we midden in de nacht thuis en lag de vloer van de huiskamer bezaaid met bladmuziek. Dan had Dante zijn huiswerk gedaan, terwijl de kinderen sliepen. Op een dag had hij een paar favoriete CD's meegenomen. Lou Reed, John Cale en Tom Waits. Bleken we ook nog dezelfde muzikale smaak te hebben. Had ik, in mijn vooroordeel over 'muzikanten die zich de business uit studeren', totaal geen rekening gehouden, al helemaal niet bij zo'n jong gastje."

"Intussen waren we door Jan Douwe Kroeske, voor de derde keer, voor een 2 Meter Sessie gevraagd. Daar ga je per definitie niet naartoe met een symfonieorkest, dus het was een unieke gelegenheid om te experimenteren in de nieuwe richting, die ik toen waarschijnlijk al onbewust was ingeslagen. Tijdens de voorbereiding kreeg ik pas het feitelijke besef geleverd hoezeer ik goed, beter, best aan het verwarren was geweest met veel, meer, meest. Ik had de grootste moeite 'Slapen, Dromen, Zweten' te vereenvoudigen voor een akoestisch optreden. Voor mijn gevoel had dat nummer op het podium zijn definitieve vorm gekregen. Daar kon niets af. In een zeldzame vlaag van genialiteit heb ik Dante gevraagd of hij ook strijkersarrangementen schreef. Dat bleek het geval. Hij kon bovendien alles wat hij in gedachten had moeiteloos uit zijn toverdozen halen. Dat was een enorme opluchting. Op het vorige album, 'Arena' - wat een toepasselijke titel, achteraf - had ik al strijkers in het bandgeluid willen integreren, maar dat had de platenmaatschappij nog veel te begrotelijk gevonden. Daar waren ze juist zo blij redelijk te scoren met een bandje. Dankzij Dante's kennis van zaken konden we nu strijken van hier tot Tokio, zonder een fortuin te spenderen. Op Parkpop hebben we gespeeld met het Residentie Orkest, maar op 'Marlene', de nieuwe CD, hebben we het gedaan met een vele keren gedubt strijkkwartet van het orkest van de BRT. Ze woonden toch om de hoek, want 'Marlene' is opgenomen in de Jet Studio in Brussel, gebouwd in de Tweede Wereldoorlog, maar in de jaren zestig wereldberoemd in België geworden als het speeltje van Adamo."

"De 2 Meter Sessie smaakte overigens meteen al naar meer. Er bleek opeens een zee van ruimte te zijn voor mijn stem, een effect dat nog werd versterkt doordat ik mijn elektrische gitaar had thuisgelaten. Ik ben zangles gaan nemen bij Ans Koomen, de dochter van wijlen Theo. Ik had ergens gehoord dat Bobby Womack zou hebben gezegd dat een soulzanger zijn beste jaren tussen zijn 45ste en 55ste zou hebben. Geen idee of het klopte, maar de wens was uiteraard de vader van de gedachte. Ik ben jaren ook zo'n typische ouwe rocker geweest, die geloofde dat zijn 'natuurtalent' zou worden gefnuikt door een overmaat aan theoretische kennis, maar tot mijn verbijstering bleek zangles vooral leren ademhalen. Oude gewoontes roesten langzaam, maar ik hoop tot in het Rosa Spier Huis nog bij te leren. Jeroen Booy, onze drummer, is inmiddels ook les gaan nemen. En híj is nog lang niet toe aan een 'midlifecrisis'."

"Met de muziek werden ook mijn teksten eenvoudiger. Nóg eenvoudiger zou ik moeten zeggen. Ik zwelg natuurlijk wel stiekem in de lof die ik voor mijn teksten krijg, vooral in België, maar ik vind die ook altijd een beetje gênant. Want ik ben geen Roland Holst of Lucebert, al kom ik net als zij uit Bergen. Maar inderdaad, mijn taalgebruik is ook een tikje aan de archaïsche kant. Maar ik houd het kort. Een titel als 'You Must Have Been A Beautiful Baby', toch niks mis mee, zou voor mij al vijf woorden teveel zijn. Ik houd van één woord, één klank. Tegenwoordig weet ik dat dat ook één ademstoot is. Als kind was ik al gefascineerd door taal. Ik kan me herinneren dat ik eens een hele dag op het woord 'tafel' heb lopen kauwen, net zolang tot het van elke betekenis was ontdaan. Dat doe ik nog steeds, met elk woord dat om de één of andere reden mijn fantasie prikkelt. Ik zeg altijd dat ik een gebedsmolentje in mijn hoofd heb dat woorden in plaats van gedachten maalt."

"Ik durf het nauwelijks hardop te zeggen, maar ik heb de laatste tijd het gevoel dat mijn thematiek hoe langer hoe meer van romantiek naar religie verschuift. Hoewel, waarschijnlijk zijn die twee fenomenen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Pas na meerdere keren luisteren viel me op dat bijna elk liedje op 'Marlene' een hoofdpersoon heeft die maar niet kan aanvaarden dat het leven niet zo in elkaar zit dat het goede automatisch wordt beloond. Dat is een gedachte die mij ook kwelt. Als het niet zo pompeus klonk, zou ik haast zeggen: in Bijbelse zin. Ja, zo bezien heeft het vertrek van Otto Cooymans uit The Scene wel iets van een broedermoord gehad. Ik heb nog lang geloofd dat het oplossen van het conflict een kwestie van de andere wang was, maar uiteindelijk bleek er wel degelijk zoiets te bestaan als 'onoverkomelijke muzikale meningsverschillen', waarover je in elke muziekbiografie zo vaak leest."

"Ik zag het licht toen ik in de serie Rock Classics op de BBC de aflevering over Fleetwood Mac en 'Rumours' zag. Ik realiseerde me dat The Scene net zo'n band was: een sterk vrouwelijk element en heftige botsingen tussen sterke persoonlijkheden. Zelfs de methodes om ruzies tot songs te verwerken herkende ik. Per slot van rekening zijn we bijna twintig jaar geleden als Engelstalige band begonnen. Weinig mensen weten dat, want de eerste tien jaar van ons bestaan zijn aan bijna iedereen ongemerkt voorbijgegaan, onszelf inbegrepen. Overigens zijn we pas geleden weer eens op herhaling gegaan op de soundtrack van de Belgische film 'Gaston's War', waarvoor we 'We'll Meet Again' van Vera Lynn eens lekker in de violen hebben gedoopt. Engels zingen voelde na al die tijd echt of ik vreemd ging. Niet dat ik daar verstand van heb natuurlijk."

"Vanaf ons eerste album 'Rij Rij Rij' heeft het harpen, Edisons en B.V. Popprijzen geregend, maar het grote publiek was pas omstreeks 1993 echt overtuigd. Sindsdien hebben we het succes redelijk kunnen consolideren, ondanks de golf van nieuwe Nederlandstalige bands van de laatste jaren. Nou ja, Nederlandstalig, ik denk dat zo langzamerhand elk dialect dat tussen Uithuizermeden en Sas van Gent wordt gesproken wel op CD is gezet. Soms denk ik dat onze duurzaamheid iets te maken heeft met het gebrek aan een gemakkelijk thuis te brengen accent. Wat heet, heel wat mensen vinden me nog steeds onverstaanbaar. Ik weet niet hoe vaak ik van mensen te horen heb gekregen dat ze een CD van The Scene hadden aangeschaft om de sfeer die er afkwam en pas thuis hebben gelezen waar ik het over had. Ik België lijkt het bezwaar van die zogenaamde onverstaanbaarheid eenvoudig niet te gelden. Op Torhout moesten we in 1991 om tien uur 's ochtends beginnen. We scoorden meteen een toegift, wat de eerste band na ons die dat ook lukte pas om vijf uur 's middags voor elkaar kreeg. Ik hoop niet dat het arrogant klinkt, maar dat soort dingen vind ik oneindig meer erkenning dan gouden of platina platen."

"Over erkenning gesproken, intellectuele tenminste, voor de laatste Kamerverkiezingen werden we gevraagd een campagnelied voor de Partij van de Arbeid te schrijven. Na een beetje gegeneerd proberen kwam ik met 'Rode Aarde' aanzetten. Afgekeurd. Té rood waarschijnlijk. Nee, serieus, er moest 'sterk', 'sociaal' en 'schoon' in. Ik heb ze naar een reclamebureau verwezen. Uiteindelijk is 'Rode Aarde' gewoon op 'Marlene' terechtgekomen. Het is nu een uitgesproken publiekslieveling. Ik heb nog nooit iemand over de oorsprong ervan gehoord. Misschien na jouw verhaal, haha. Maar het heeft even geduurd voor het een hand op elkaar kreeg. Ik sta er altijd weer van te kijken hoe onwelwillend mensen, zelfs die toch voor jou komen - theoretisch tenminste, want minstens zoveel komen om bier te drinken en iets op te pikken voor de nacht - staan tegenover nieuw materiaal, dat ze een seizoen later met z'n allen mee staan te brullen."

"Van Dante, die natuurlijk vol zit met dat soort verhalen, heb ik geleerd dat in Mozarts tijd het publiek op de vloer van het theater, waar het gewone volk stond, de opera, soms midden in de première, even ophield voor een 'bis'. Als de dirigent, vaak de componist zelf, daar, tot ergernis van de genodigden in de loges, gehoor aan gaf, werden dat de 'hits' die de spreekwoordelijke slagersjongens de volgende dag konden meezingen. Ik zou er een moord, nou ja, een maandloon, voor over hebben om nog één keer voor zo'n publiek, geestelijk nog niet overbelast met elektronisch dan wel mechanisch verspreide muziek, te kunnen spelen. Dan paste band en apparatuur waarschijnlijk ook nog gewoon in één postkoets, in plaats van in een airconditioned bus en twee tientonners. Maar dat zou zoiets zijn als een kijkje vragen in het paradijs. Hoewel, dat zal wel duurder zijn." «


[Media]