FLAIR Diederik van den Abeele, 1994 
         Geen kleur is
        zoveel bezongen als de kleur blauw. Maar dat dat juist
        ook voor een daverend succes kan zorgen, dat had de
        Amsterdamse rockband The Scene nooit durven dromen. Want
        in 1990 veroverde 'Blauw' heel Nederland, en vooral hier
        in Vlaanderen gingen de mensen uit hun bol. Sindsdien
        gaat het alleen maar goed met The Scene, maar toen zanger
        Thé Lau op Parkpop dat 500.000-koppige publiek zag,
        moest hij wel even slikken... Het gaat goed met The Scene.
        Toen de Nederlandse band in 1990 (na járen zwoegen en
        drie onopvallende platen) haar eerste CD 'Blauw' op de
        markt bracht, kon niemand vermoeden dat er een kanjer van
        een succesverhaal in het verschiet lag. Sinds 'Blauw'
        alom met veel lof werd onthaald, is het allemaal heel
        snel gegaan voor de vijfkoppige rockband uit Amsterdam.
        Er zijn ondertussen twee nieuwe CD's verschenen ('Open'
        en 'Avenue De La Scene') en de optredens zijn nauwelijks
        nog bij te houden. Opvallend is dat het vooral de
        Vlamingen zijn die compleet uit de bol gaan voor de
        eerlijke teksten en de meeslepende, pretentieloze muziek
        van The Scene. Flair sprak met Thé Lau (41), zanger en
        bezieler van één van de beste Nederlandstalige bands
        van het moment. 
        Wat ik me wel
        eens afvraag als ik gevierde muzikanten en andere
        beroemdheden aan het werk zie: zijn jullie je nog ieder
        dag bewust van jullie succes, of wordt populariteit na
        verloop van tijd een vanzelfsprekendheid? 
        Thé Lau: "Ik beschouw mijn succes
        absoluut niet als vanzelfsprekend. Ik ben iemand die zijn
        verleden voortdurend met zich meedraagt. Als je, zoals
        ik, lange tijd géén succes hebt gekend, vergeet je die
        zwarte periode uit je leven nooit meer. Dat is het grote
        verschil tussen mezelf en de leden van de band die er pas
        zijn bijgekomen toen The Scene al behoorlijk wat succes
        had. Als er vandaag dingen scheef dreigen te lopen, maak
        ik me altijd meer zorgen dan de anderen. Dan denk ik: oh
        god, laat het alsjeblieft niet weer zoals vroeger worden." 
        Heeft het
        succes je leven veranderd? Ben je vandaag een ander mens
        dan, pakweg, tien jaar geleden? 
        "Het succes heeft een evenwichtiger
        mens van me gemaakt. Ik heb vandaag veel meer
        zelfvertrouwen dan vroeger. Ik voel me bevestigd in alles
        wat ik doe. Sinds mijn muziek op grote schaal wordt
        erkend, is mijn onzekerheid bijna helemaal verdwenen." 
        Probeer eens
        uit te leggen wat het aangenaamste aspect van succes is? 
        "Succes betekent: kunnen doen wat je
        wilt doen. Naar iemand die platen verkoopt en met een
        nieuw voorstel komt, wordt heel anders geluisterd dan
        naar iemand die géén platen verkoopt. Ik ondervind
        weinig of geen weerstand als ik met nieuwe ideeën bij
        mijn platenfirma ga aankloppen. Dat is een heel fijn
        gevoel. Toch moet ik goed oppassen dat ik de mensen om me
        heen niet overpower. Mijn positie laat het
        gemakkelijk toe om als een pletwals over mensen heen te
        rijden. Ik moet voortdurend opletten dat het succes me
        niet naar het hoofd stijgt en dat ik mezelf niet
        onfeilbaar of onsterfelijk ga achten." 
        Hoe schiet je
        in die zin op met de andere leden van de band? 
        "Wij vormen een hechte familie. Dat kán
        ook niet anders als je al vijf jaar lang intensief, bijna
        dagelijks, met elkaar speelt en optrekt. Wij praten echt
        over alles, ook over dingen die thuis, in onze gezinnen,
        niet worden besproken: relaties, seks, onzekerheid..." 
        Wat betekent
        rock 'n roll voor jou? Wat is de essentie van de muziek
        van The Scene? 
        "De essentie is: authenticiteit. Als
        ik op een podium sta, vraag ik me voortdurend af: 'ben ik
        wel echt genoeg?'. Dat is de grote levensvraag van iedere
        rocker: ben ik authentiek of ben ik maar een pose? Je
        kunt natuurlijk nooit helemáál echt zijn. Maar je kunt
        wel je uiterste best doen. Niemand kan zich continu
        helemaal geven. Er zijn optredens waarbij je vanaf de
        eerste noot tot het moment dat je in de kleedkamer onder
        de douche staat aan niets anders hebt gedacht, maar er
        zijn ook optredens waarbij je wel eens aan je hypotheek
        of je belastingaangifte denkt. Optreden betekent alles
        voor mij: alles geven. Ik moet alles kwijt. En ik moet
        mijn roes vinden. Die roes, daar draait het om. 
        Word je het
        optreden nooit moe? Altijd maar weer dezelfde nummers
        spelen: na twee- of driehonderd keer is de pret er toch
        wel af zeker? 
        "Optreden is als seks: je doet het
        duizend keer, maar het is nooit twee keer hetzelfde." 
        Wat is het
        minst aangename aspect aan je succes? 
        "Ik weet niet meer zeker wie mijn
        vrienden zijn. Er hangen voortdurend een heleboel mensen
        om me heen, maar ik weet vaak niet of die mensen met me
        bevriend zijn omwille van wie ik ben of omwille
        van wat ik ben. Ik vraag me dikwijls af: zouden
        jullie ook zo enthousiast over me zijn als ik morgen
        ergens in de goot zou liggen?" 
        Wilde je al
        van jongsaf beroemd worden? Is er in die zin een
        jongensdroom in vervulling gegaan? 
        "Ik was een heel verlegen jongen. De
        meisjes moesten niets van me hebben, dus ging ik maar op
        zoek naar een andere manier om mezelf te bewijzen; en dat
        werd de muziek." 
        Waarom precies
        de muziek? 
        "Het was me vooral om de aandacht te
        doen. Ik wilde persé in de belangstelling staan. Maar
        dat geldt voor iedere artiest. Iedere artiest heeft twee
        drijfveren om te doen wat hij doet: de hunkering naar
        aandacht en de drang onsterfelijk te zijn. Sommige mensen
        maken kinderen om onsterfelijk te zijn, ik maak rock 'n
        roll. Ik wil dat mijn muziek bewaard blijft voor het
        nageslacht." 
        Kent je
        hunkering naar aandacht grenzen of wil je steeds maar méér? 
        "Toen The Scene vorig jaar top of
        the bill op Parkpop speelde, en er 500.000 mensen
        naar ons stonden te kijken, werd ik plotseling heel erg
        bang. Ik dacht: stel dat er hier opeens een veldslag
        uitbreekt? En stel dat ik die veldslag ontketen? Ik werd
        bang van mijn eigen verantwoordelijk. 500.000 Mensen is
        veel te veel voor mij. Mijn grens ligt duidelijk een stuk
        lager." 
        Waarom heeft
        The Scene meer succes in Vlaanderen dan in Nederland? 
        "De volksmond zegt niet voor niets:
        geen sant in eigen land. Het antichauvinisme is eigen aan
        de Nederlanders. Als mensen in Nederland me op straat
        herkennen, draaien ze heel vaak hun hoofd om: ze willen
        me niet herkennen. Alles wat in Nederland boven het
        maaiveld uitsteekt, wordt met de zeis weggehaald.
        Sterrendom bestáát niet in Nederland. Het Nederlands is
        in Vlaanderen nog altijd een uiting van een eigen
        identiteit. Voor Nederlanders is die identiteit
        vanzelfsprekend en werkt het Nederlands vaak tégen. Ook
        de aard van mijn teksten wordt meer geapprecieerd in
        Vlaanderen dan in Nederland. Ik blijf meestal vrij
        cryptisch en vaag in mijn teksten en daar houden
        Vlamingen van. Nederlanders hebben liever wat meer
        duidelijkheid." 
        Je teksten
        maken vaak een zwaarmoedige en sombere indruk. Ben jij
        zelf ook zo? Ben je een melancholicus? 
        "Absoluut. Ik ben een wroeter, een
        wroeter in mijn eigen hoofd. Ik ben altijd aan het denken
        en het prutsen. Ik ben een herfstmens: ik kan me soms héél
        ellendig voelen als ik oog in oog sta met het universum.
        Maar ik ben niet somber. Mijn melancholie heeft een
        hoopvolle zijde." 
        Waar haal je
        de inspiratie voor je liedjes vandaan? 
        "In mijn directe omgeving: bij me
        thuis, op straat, op de tram. De meeste van mijn liedjes
        heb ik onder de douche geschreven. Vaak sta ik een uur of
        langer onder de douche, zinnetjes te maken. En daarna
        raas ik als een gek naar mijn bureautje waar ik alles
        netjes opschrijf." 
        Waarom denk je
        dat de douche zo inspirerend werkt? 
        "In denk dat het iets met het ritueel
        van het schoonmaken te maken heeft. Terwijl ik mezelf
        was, schrijf ik mijn gedachten en mijn emoties van me af.
        Ik was, als het ware, mijn eigen gekwelde geest." 
        Ben je altijd
        tevreden als een nummer af is, of kan het steeds beter? 
        "Een nummer is nóóit af. Dat is het
        frustrerende van dit werk. Als je een plaat opneemt, weet
        je op voorhand dat er maar vijftig of zestig procent van
        zal overblijven. Een nummer als 'Blauw' heeft ongeveer
        anderhalf jaar geleden zijn plafond bereikt en is daar
        sindsdien blijven hangen. De nummers van onze tweede en
        derde CD hebben dat nog lang niet bereikt. Nummers worden
        pas goed als je ze voldoende keren live hebt gespeeld.
        Dat is de reden waarom de meeste bands beter op
        liveplaten klinken dan op studioplaten. Muziek maak je op
        een podium." 
        Jij staat
        gemiddeld om de twee, drie dagen op een podium. Heb je
        nog wel tijd voor een privé-leven? 
        "Heel weinig. Maar dat is goed, want
        ik ben niet zo'n privé-persoon. Ik moet constant iets om
        handen hebben. Ik moet me constant kunnen afreageren. Ik
        weiger mijn energie in het opknappen van mijn huis te
        steken; er zit weinig creatiefs in het witten van een
        muurtje." 
        Wat vinden je
        vrouw en je zoontje van vijf ervan dat je zo weinig thuis
        bent? 
        "Ze hebben het daar heel moeilijk mee.
        Vooral als ik vijf dagen na elkaar heb opgetreden en in
        een roes ben terechtgekomen: dat maakt het thuiskomen des
        te moeilijker. Maar mijn vrouw weet dat muziek bij mij op
        de eerste plaats komt. Dat heb ik haar van begin af aan
        duidelijk gemaakt. Ik heb haar gezegd dat er niets of
        niemand is waarvoor ik de muziek zou opgeven. No way."
        « 
         
        [Media] 
         |