DUBBELLEVEN: IK KAN GEEN VAN BEIDE OPGEVEN

INTERMEDIAIR Ellen Stoop, augustus 1994

Eus van Someren (1994)Eus van Someren (Beverwijk, 1960) was veertien jaar toen hij tijdens een vakantie in Spanje een gitaar kreeg. Vanaf die tijd speelde hij altijd in bandjes. Het conservatorium trok hem wel, maar niet genoeg: hij koos voor de psychologie. Eind jaren tachtig rondde hij zijn studie af aan de Universiteit van Amsterdam en in 1990 werd hij assistent in opleiding aan het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek in Amsterdam. Sinds vijf jaar is hij gitarist bij The Scene, een Nederlandstalige rockband met ongeveer twaalf optredens per maand.

"Ik kan niet kiezen, dat is waarschijnlijk de reden dat ik het allebei doe. Het is zo gegroeid en ik heb gemerkt dat ik geen van beide los kan laten. Tijdens mijn studie bleef ik altijd in bandjes spelen. Dat lokte wel reacties uit: 'Wordt je nu wetenschapper of muzikant?', vroeg iedereen. Men vond dat ik toch eens een keuze moest maken. Maar ik vind het allebei zo leuk dat ik wel twee levens zou willen hebben om er meer tijd aan te kunnen besteden. Ik werkte fulltime op het instituut toen het ineens heel goed ging lopen met de band. Dat ging niet samen. In ben heel gelukkig als onderzoeker, maar als ik had moeten kiezen, zou ik voor de band gekozen hebben. Puur om financiële redenen, want ik kan van alleen een aio-salaris niet rondkomen. Gelukkig zag het instituut mijn bezieling voor het onderzoek en wilden ze mij graag behouden. We hebben naar een oplossing gezocht en ik heb toen een aanstelling voor vier dagen gekregen, met de mogelijkheid onbetaald verlof op te nemen in periodes dat het heel druk is met de band."

"Het is een wereld van verschil. De wetenschap stilt mijn intellectuele honger. Ik probeer bij mijn onderzoek zoveel mogelijk controle over alles te houden en niet in valkuilen te lopen. Bij optredens heb ik het omgekeerde. Ik wil vergeten na te denken als ik speel. Ik ga volkomen uit mijn dak, zoef over het podium, ga helemaal op in de muziek, wil er zoveel mogelijk emotie inleggen. Als ik het conservatorium had gedaan zou de emotionele kant van muziek maken bij mij misschien wel ondergesneeuwd zijn. Binnen deze band krijg ik de mogelijkheid om expressieve muziek te maken, voor een enthousiast publiek. Omdat ik op het podium ineens met iets heel anders bezig ben, kan ik mijn onderzoek ook beter relativeren. Andersom geldt dat ik door mijn onderzoekswerk na optredens niet in de muziek-annex-kroegensfeer terecht kan komen. Ik heb na elk weekend een verstoord ritme, ik moet steeds weer terugschakelen. Dat kan niet gezond zijn. Door mijn muziekactiviteiten ben ik voor de wetenschap minder mobiel. Als er congressen zijn in het buitenland, weet ik dat lang van tevoren, en daar houdt het management van The Scene ook rekening mee. Maar ik kan me niet veroorloven drie maanden in een Amerikaans lab onderzoek te gaan doen. Je kunt het werk van een band niet zomaar even stil leggen."

"Mijn onderzoek is zwaar en uitdagend tegelijk. Ik heb een pols-meetapparaatje ontwikkeld zodat ik de bewegingen van Alzheimer- en Parkinsonpatiënten in de tijd kan meten. Het is een moeilijke groep om metingen bij te doen, want je werkt ook met mensen die ernstige geheugenstoornissen hebben. Eerst was ik uit het veld geslagen toen ik met de groep omging, maar mijn onderzoeksresultaten hebben klinische relevantie. Ze kunnen direct van belang zijn om het lijden van de patiënten te verlichten. Ik heb het gevoel dat ik met iets nuttigs bezig ben. Mijn werk op het instituut loopt uiteen van hele praktische dingen, zoals het indraaien van lampen voor een test, tot de publicatie van een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift. Omdat er weinig geld beschikbaar is, moet ik ook zelf geldbronnen aanboren voor verder onderzoek."

"Je weet maar nooit hoe het loopt, maar ik zou het voorlopig wel zo willen houden. Wat er ook gebeurt, ik kan geen van beide opgeven. Zowel de muziek als de wetenschap zijn eigenlijk uit de hand gelopen hobby's. Ik heb het gevoel dat ik het met net zoveel enthousiasme zou doen als het financieel niets zou opleveren. Ik voel me op dit instituut en in deze band helemaal op z'n plaats. Het voelt niet als werk, zoals ik dat vroeger had met baantjes in de vakanties en op zaterdag. Het lijkt alsof ik met mijn twee favoriete hobby's naast elkaar bezig ben." «


[Media]