HET HEILIG VUUR

OOR Bert van de Kamp, 30 oktober 1993

Thé Lau (1994) / Foto: Paul TolenaarRij Rij Rij ins Blaue hinein, from the wide Open spaces to the Avenue de la Scene... Het is een wonderbaarlijke carrière, die van Thé Lau. Een evidente laatbloeier. Soms duurt het even voor je weet wat je wil. Meestal trouw je ook niet met je eerste vriendinnetje. Afkomstig uit de Bergense scene (Tortilla, Turqoise), Amsterdammer tegen wil en dank, gitarist achter Bram en Freek, frequente Paradisoklant, Music Garden, de LatenteTalentenBand. En toen kwam de punk. "Zeker in de punktijd voelde ik mij nooit op mijn gemak in Paradiso", aldus Thé in het 25 jaar Paradiso-boek, "Ik voelde me überhaupt niet op mijn gemak in Amsterdam, maar zeker niet in Paradiso. Ik was blij als ik er levend uitgekomen was."

Wie er een rode lijn in wil ontdekken kan 'Avenue De La Scene' opvatten als een themaplaat over het leven in een grote Europese hoofdstad (en zeker niet Parijs). Zo zingt Thé in 'Geef Nooit Op': Ik denk hier ligt mijn lot, hier ligt mijn hart, in deze stad moet ik zijn. Een hele stap. "Ja, daar heb ik lang over gedaan", lacht de zanger, "en een echte Amsterdammer wordt je nooit. Je hoeft maar vijf minuten in een café met een Amsterdammer te praten om te weten dat je altijd een buitenstaander zal blijven. Ik heb me nooit fysiek bedreigd gevoeld, maar wel steeds het gevoel gehad op mijn tenen te moeten lopen. De Wet Van De Grote Bek, zoals wij dat noemden, daar had ik het moeilijk mee. Ik ben namelijk geboren zonder grote bek." Hij spreekt inderdaad vrij zacht en een beetje binnensmonds, in scherp contrast met zijn van passie verteerde zang op het toneel. Een sympathieke anti-ster, die rond zijn veertigste wereldberoemd in België en vervolgens ook in Nederland werd. "België ligt steeds één plaat voor. Het zou mij niet verbazen als wij in Nederland op deze plaat dezelfde reacties krijgen als in België op 'Open'. In België is in het Nederlands zingen een voordeel. In Nederland is het nog altijd een nadeel. Tot je een bepaald succesniveau hebt bereikt, dan speelt het geen rol meer."

Als één van de zeldzame uitzonderingen slaagde Thé erin het Nederlands volstrekt natuurlijk te laten klinken binnen het raam van een rocksong. Geen geringe verdienste, zeker als je bedenkt dat het nog behoorlijk serieuze teksten zijn ook. "Dat komt omdat de muziek er eerder is dan de tekst. De muziek wijst de weg. Een Amerikaan hoort meestal niet eens dat het Hollands is. Het klinkt niet alsof de tekst op de muziek geplakt is. Je moet wel oppassen dat je muzikaal niet te gemakzuchtig wordt, omdat er zoveel aandacht naar de tekst uitgaat. In zeven van de tien interviews die ik geef gaat het hoofdzakelijk over de teksten." Los van het feit dat het over muziek lastig praten is zonder in vage muzikantentaal terecht te komen, valt hier ook nog op te merken dat Thé telkens trouw zijn teksten in het CD-boekje bijsluit. Zo belangrijk zijn ze dus wel? "Zeker. Bij 'Rij Rij Rij' schreef een recensent dat het goed was dat er een boekje bijzat, omdat de teksten onverstaanbaar waren. Bij 'Blauw' schreef een andere recensent dat de verstaanbaarheid van de teksten erg was verbeterd, alleen jammer dat ze nu in het boekje onleesbaar geworden waren!"

MONUMENT
Hemelvaartsochtend, heldere zon/Kom, we gaan naar beneden… Mooie regels uit het openingsnummer 'Feest' van de nieuwe CD. Het woord 'hemelvaartsochtend' zochten wij in het boekje op, want het klonk niet erg verstaanbaar. Een tamelijk katholiek woord voor iemand die ooit zei katholieken te haten. "Dat is overdreven. Dat heb ik ook niet gezegd. Ik ben opgegroeid in een katholieke buurt. Wij waren het enige niet-katholieke gezin en als je dan door je buurjongen voor heiden wordt uitgescholden, dan ontstaat er natuurlijk een soort weerzin. Als ik een bepaald geloof heb, dan is het wel om niet meegezogen te worden in die nihilistische moppercultuur die het Amsterdamse leven zo bepaalt. Als je zoals ik vaak in België komt, valt dat erg op, want dat heb je in België veel minder."

'van Grieken naar Romeinen
van Romeinen naar barbaren
van barbaren naar gelovigen
van gelovigen naar Christenen
van Christenen naar heidenen
en terug naar de barbaren.
en een barbaar doet wat?
vormt een horde en brandt plat'

(uit 'Beschaving')

"Ik merkte dat ik aan mensen begon te vragen: Vind jij dat wij in een beschaafde wereld leven? De meesten zeiden na tien seconden: Nu je het vraagt, nee. Het idee van dit nummer is ontstaan naar aanleiding van dat monument in Rotterdam met die tekst van Lucebert: 'Alles van waarde is weerloos'. Wij hebben nog geaarzeld of we het erop zouden zetten, omdat het een politiek lied is. Voor mij gaat het verder dan politiek en heeft het met levenswaardigheid te maken." Het openingsnummer 'Feest' doet muzikaal heel even denken aan de onverwoestbare evergreen 'Send In The Clowns'. "Klopt. Dat heb ik altijd al eens willen doen." In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden is het een erg triest liedje over een vriend of vriendin die stervende is. "Het is de tweede keer dat ik mij eraan waag. De uitdaging bij zo'n lied is dan of het goed genoeg is om tijdens een uitvaart te worden gedraaid. Dat heb ik één keer meegemaakt. Dat was met 'Het Werk Van God'. Dat was inderdaad goed genoeg. Je wilt dan ook meteen in de Top Tien van Begrafenishits komen. Weet je dat Mieke Telkamp met 'Waarheen? Waarvoor?' niet meer op één schijnt te staan? Dat is nu Gordon met 'Kon Ik Nog Maar Eén Keer Bij Je Zijn'!"

TREDMOLEN
'Avenue De La Scene' is een geestige titel, die bewust verwijst naar die wijk in Almere waar de straten naar Nederlandse bands zijn genoemd. "De Scene-straat klinkt niet, Scene-boulevard is al beter. Ik ben altijd dol op die meertaligheid van bijvoorbeeld Amerikanen met hun Coup de Ville." Toch is het een zware plaat geworden. Zwaar maar strijdbaar. "Dat is ook de spirit van de band. Een bandleven is net als een mensenleven. 'Rij Rij Rij' was onze kindertijd. Met 'Blauw' zaten we in de puberteit en 'Open' was de eerste stap in de volwassenheid, zou je kunnen zeggen. Wij stonden daarna op een belangrijk punt. We konden met al het voorafgaande breken en iets totaal anders gaan doen, of we konden het bandgeluid handhaven. Het moest een monumentale plaat worden. Eerst dachten we aan een combinatie van studio- en livemateriaal, maar toen de studio-opnames klaar waren was er geen ruimte meer voor de livenummers."

"De druk was aanwezig, ja, maar als je daar niet tegen kunt, moet je misschien besluiten even geen plaat te maken. Wij dreigden in de tredmolen te raken van elk jaar een plaat gevolgd door een tournee. We probeerden daaraan te ontsnappen door tussen de optredens door elke keer als we wat nieuws hadden even de studio in te duiken. Daardoor hebben we bijna een half jaar over deze plaat gedaan, waarvan twee-en-een-halve maand zuivere studiotijd. Gaandeweg begon de plaat steeds meer zichzelf te maken. Je hoeft niet meer te sturen, de plaat neemt het over. Omdat ik nu zelf de productie heb gedaan vind ik het moeilijk om te beoordelen wat het nu eigenlijk is. Het begint je op te eten." Tot voor kort produceerden Thé Lau en Rick de Leeuw elkaars platen (i.c. die van de Tröckener Kecks en The Scene), daar is nu even een punt achter gezet. "We hebben het erover gehad. Wordt het niet een beetje te gezellig? Dat was wederzijds. Je ziet ook steeds meer groepen niet in studio's opnemen, maar in oefenruimtes en op andere plaatsen. De rol van een producer wordt daarbij steeds overbodiger."

STEELPAN
Sinds de komst van toetsenman Otto Cooymans heeft het Scene-geluid steeds meer vorm gekregen. Met name in de nummers waarin iedereen tegelijk loos gaat, ontstaat er iets van wat Bob Dylan ooit 'that wild mercury sound' noemde. Een prachtige geluidsbrij, waarbij vooral de verstrengeling van orgel en gitaar opvalt. "Met z'n allen tegelijk spelen en er overheen zingen", noemt Thé het. Hij vindt het geen rock & roll en dat is toch tamelijk verrassend. "Het is rock. Rock & roll is Guns 'N Roses, rock is U2. Ik hou niet van het stereotype van een rock & roller, die hele machopose. Ik heb het wel geprobeerd, maar ik heb gemerkt er totaal ongeschikt voor te zijn. Herman Brood is rock & roll. Het is voor mij erg belangrijk dat er een vrouw in de band zit. Het is niet bewust zo gegaan. De manier waarop vrouwen de bas hanteren sprak mij erg aan. Het bot en macho hanteren van de bas is fout. Het is ook prettig om iemand in de band te hebben met een totaal andere kijk op een hoop dingen. Je bent ook afgesneden van een bepaald soort ranzige humor. Als ik zing, richt ik mij graag tot de vrouwen in het publiek, al heb ik bij sommigen het idee: zij luisteren naar The Scene, maar ze gaan naar bed met Herman Brood!"

"Er blijven niet veel rockers over. Je richtpunten qua muziek zijn toch Neil Young, John Lennon, Jacques Brel… Dylan minder, omdat zijn teksten erg topzwaar zijn. Ik vond het wel opmerkelijk dat toen hij zich bekeerde plotseling zijn hele persoon in diskrediet raakte. Dat begreep ik niet. Mijn opa werd op zijn zestigste nog katholiek. Het was wel een contrast bij Dylan, omdat hij daarvoor erg met outlaws en misdadigers bezig was geweest. Scott Fitzgerald heeft over creatieve mensen ooit gezegd dat zij de blik hebben gericht op twee tegenover elkaar staande uitersten. Het is een soort schizofrenie. En naarmate je langer bezig bent worden die uitersten sterker. Vandaar dat sommigen gek worden." Thé steekt nog een sigaretje op. Pas nu zie ik de tekst op zijn aansteker: Tu chantes comme une… (tekening van een steelpan). In de auto terug luister ik naar het 'Dromenlied' en constateer dat de aansteker ongelijk heeft. «


[Media]