EIGEN BEHEERPRODUCER THÉ LAU

MUSIC MAKER 1987

The Scene (1991)Zo'n vijf, zes jaar geleden was een eigen beheerplaat per definitie slecht geproduceerd. Een drumstel klonk als een verzameling telefoonboeken van verschillende omvang, het gebruik van randapparatuur werd tot een minimum beperkt en het arrangement was veelal afhankelijk van de geldingsdrang van de individuele muzikanten. Hierin is de laatste jaren een hoop veranderd. Bands zijn in gaan zien dat de opmerking 'produced by...' beslist geen loze kreet is. Een aantal muzikanten ontwikkelde zich tot specialist in het maken van goedkope maar kwalitatief goede producties. Bij succesvolle eigen beheerproducties kom je de laatste tijd dan ook steeds dezelfde namen tegen, waaronder die van Thé Lau.

Het eerste wat opvalt in Thé Lau's flat in Amsterdam-Oost, is een groot schilderij van de hand van Maarten van der Ploeg, zanger/gitarist van Blue Murder. Het is een vrij abstract portret van Thé, opgebouwd uit de letters T en L. Gekregen bij wijze van betaling voor het produceren van een mini-LP van Blue Murder. "Ja ach, ik heb het verdienen van veel geld met popmuziek eigenlijk al jaren geleden uit m'n hoofd gezet." Van de eigen beheerproducers is Thé Lau met z'n 34 jaar de oudste en het meest ervaren. In de eerste helft van de jaren zeventig speelde hij in de groep Music Garden. "Toen die band ermee ophield ben ik bijna gestopt met muziek maken. Dat was in de tijd dat Genesis en vooral Steely Dan dé bands waren. Ik vond daar niks aan." Maar met de komst van punk en new wave herleefde Thé's belangstelling voor de muziek en startte hij met The Scene, de band waarin hij als zanger/gitarist nog steeds actief is. "Punk en new wave muziek is recht voor z'n raap muziek. Glashelder, zodat je ogenblikkelijk de bedoeling van het liedje kunt begrijpen. Zoals The Beatles dat vroeger ook hadden en bijvoorbeeld Madonna dat tegenwoordig heeft."

Min of meer toevallig werd Thé in 1982 gevraagd om een singletje van een punkgroep te produceren. "Er kwamen een paar jongens naar me toe die een liedje over de toenmalige drummer van The Scene Kors Eykelboom hadden geschreven. Dat liedje heette 'Niet Alle Meisjes Zijn Verliefd Op Kors' en de band Tröckener Kecks. Ze hadden eerst nog aan Kors gevraagd of hij het zelf wilde produceren, maar Kors zei dat ik het waarschijnlijk beter kon. Het plaatje sloeg nogal aan en sindsdien heb ik al hun platen geproduceerd."

OEFENRUIMTE-GELUID
Bij het produceren stelt Thé Lau zich nogal bescheiden op. "Je kunt eigenlijk twee kanten op. Of je laat een band concurreren met moderne producties en dan gebruik je veel effecten en trucs. Of je laat een band klinken zoals in de oefenruimte. Naar dat laatste gaat mijn hart uit. Ik ben dan ook geen grossier in effecten en geluiden zoals bijvoorbeeld Trevor Horn dat is. Tijdens de opnamen ben ik vooral coach. Als ik iets leuks hoor om er op toetsen bij te spelen doe ik dat wel, maar verder bemoei ik me niet zo met de muziek zelf. Een voetbalcoach zegt tegen een rechtsbenige speler ook niet dat hij met links moet voetballen. Nou ja, behalve Rinus Michiels dan."

Om dat oefenruimtegeluid zo dicht mogelijk te benaderen neemt Thé de basistracks alvast daar op met een Otari 8-sporenrecorder. "In de oefenruimte kun je er net zolang over doen tot drums, bas en slaggitaar er in het juiste tempo en met het juiste gevoel op staan. Ook kun je dan horen of de drumfills de zang niet in de weg zitten." De 8 sporentape wordt vervolgens overgeschreven naar 24 sporen. Dat gaat niet helemaal straffeloos. "De hoge tonen zijn altijd een probleem bij deze producties. Het hoog wordt wat minder fijntjes en daardoor kun je problemen krijgen bij het snijden van de plaat. De laatste LP van The Scene hebben we ook op deze manier opgenomen en ook nog eens digitaal gemixed. Daardoor sloeg de plaat op een slechte pick-up zelfs over. Maar ja, daar leer ik ook weer van."

Voor het opnemen van een single gebruikt Thé Lau in principe niet meer dan één dag en een extra avond in de 24 sporenstudio. "Tijdens de opnamedag heb je de ochtend nodig om de 8 sporentape over te schrijven naar 24 sporen. 's Middags nemen we dan de sologitaar en eventuele andere overdubs op. Voor de gitaren gebruik ik liefst wat minder goede microfoons, bijvoorbeeld een AKG D190. Met dure condensatormicrofoons krijg je geen lekker vet gitaargeluid. Tijdens het mixen draai ik bij de slaggitaar nog eens het midhoog weg en dan doe ik er zoveel mogelijk laag bij. Het resultaat is dat de slaggitaar van de Kecks ouderwets hard de speakers uitknalt. Iets wat je bij moderne producties nooit hoort, want daarin hoor je af en toe een gitaarsolo en voor de rest alleen maar toetsen." De avond wordt gebruikt voor de zangpartijen. "Ik vertel de zanger altijd dat hij zich moet indenken dat hij in een zaal staat. Een zanger moet nooit tegen de technicus of nog erger, het raam gaan staan zingen. Eigenlijk moet je een zanger het geluid van publiek op z'n koptelefoon geven. Dat deden ze vroeger bij drummer Keith Moon van The Who ook altijd. Die ging dan meteen als een beest tekeer."

VERSTAANBAARHEID
Het mixen doet Thé uiteraard op een aparte avond. "Ik laat de technicus dan alvast bas en drums mixen en kom er dan zelf bij om de gitaren en de zang te doen. Aan één avond hebben we doorgaans genoeg, omdat de b-kant van de single met min of meer dezelfde instelling gemixed kan worden." Aan de verstaanbaarheid van de teksten van de Tröckener Kecks hechten de band en Thé Lau niet zo'n belang. "Bij Nederlandstalige producties verwacht iedereen altijd maar dat het verstaanbaar is. In Engeland hecht men daar veel minder belang aan. Maar in Nederland vindt men de teksten eigenlijk belangrijker dan de muziek. Aan onze volksmuziek kun je al horen dat Nederland eigenlijk niet zo'n muzikaal land is, want die is een beetje plomp. Door die eis van verstaanbaarheid heb je gewoon weinig stevige Nederlandstalige muziek."

Bij de keuze van de studio heeft Thé Lau een voorkeur voor de 24-sporen Stable Sound Studio van Roel Toering. "Bij veel studio's heb ik in het verleden te maken gehad met een slappe mentaliteit bij de technici. Roel levert voor de prijs een prima studio en is gewend om hard te werken. Dat is voor mij nodig want ik moet in weinig tijd veel doen. Ik heb immers voor een single maar een budget van zo'n 1300 gulden." Door z'n productiewerk voor de Kecks werd Thé ook door andere Amsterdamse bands gevraagd. "Ik word altijd door bands gevraagd. Ik probeer niet een carrière te maken als producer. De vergoeding die ik krijg staat dan ook in geen verhouding tot de hoeveelheid werk die erin is gaan zitten. Doorgaans deel ik mee als vijfde groepslid en hou ik er een paar honderd gulden aan over. Op zich een goede regeling, want ik ben er van overtuigd dat ooit één van die platen in de Top 10 terechtkomt."

Waarmee het gesprek vanzelf op de kansen van eigen beheerplaten in Hilversum terechtkomt. "De omroepen zien altijd een scheiding tussen commercieel en a-commercieel. Onzin, want de Tröckener Kecks maken plaatjes die qua leukheid hetzelfde te bieden hebben als Frank Boeijen, Normaal of Peter Koelewijn. Maar de omroepen hebben besloten dat de Kecks bij de groepen horen die toch niet verkopen. En dat terwijl ze bij optredens toch stapels platen omzetten. Maar door de platen mooie vier kleurenhoesjes te geven en het geluid wat sjieker te laten klinken hopen we in omroepland wat serieuzer genomen te worden. Met succes, want deze week draaide Frits Spits voor het eerst een Kecks-single." Hoe kan het ook anders met een plaatje dat als titel heeft 'Mooier Dan De Rest'. «


[Media]