HUMO (B) Marnix Peeters, 1990 
         Het
        is niet toevallig een blauwe maandag, als ik samen met Thé
        Lau en Emilie Blom van Assendelft (respectievelijk zanger
        en bassiste van The Scene) in een vergeten kantoortje van
        een VTM-productiehuis word opgesloten. Er wordt gruwelijk
        sterke koffie geschonken, zwaar geademd en herhaaldelijk
        naar suffe hoofden getast. Sinds 'Rij Rij Rij' (LP en
        single) en 'Blauw' (LP en single) is The Scene, tien jaar
        na zijn eersteling, een vaste waarde aan het worden, ook
        - en misschien vooral - in Vlaanderen. 
        'Als weer één
        die altijd vooruit en daarom nooit opzij kijkt', zingt
        Lau in 'Blauw' (rijmen is een makkie, met zo'n naam), en
        ook: 'ik heb vannacht gedronken, en gezien'. Gedronken? 
        THÉ LAU: "Het gebeurt wel vaker dat
        ik te veel drink, maar het wordt me hoe langer hoe meer
        duidelijk dat dat niet zoveel kwaad kan. Je moét een
        beetje doorleven. Dat hoort bij het vak. Er zijn wel
        muzikanten die bij geheelonthouding zweren, maar dat zijn
        meestal ook de saaiste van allemaal. (Stilte).
        Heb je onlangs Jane Fonda nog gezien? Die is een stuk in
        de vijftig, maar ziet er zo onnatuurlijk jong uit...
        Vreselijk. En trouwens, sinds ik zoveel drink is het
        succes van de band in België er alleen maar groter op
        geworden (lacht). Slechte kantjes zijn niet
        noodzakelijk slécht, hoor." 
        Laten we het
        daarover hebben. Over slechte kantjes. 
        THÉ LAU: "Daar begin ik niet aan. Na
        een interview ben ik té vaak depressief. Er komt altijd
        véél te veel bovendrijven... Kunnen we het over de
        nieuwe LP hebben? Dan komt de rest vanzelf." 
        Ga je gang. 
        THÉ LAU (Ingestudeerd nummertje):
        "We wilden een plaat maken die beter was dan de
        vorige. En daar zijn we in geslaagd, denk ik. Ik heb even
        mijn twijfels gehad, maar nu ben ik ervan overtuigd: ze
        klinkt harder en dieper. 'Blauw' is bijna helemaal live
        opgenomen, alleen de stemmen zijn ingedubt. En dan hangt
        het van hele kleine dingen af of je in je opzet slaagt of
        niet. De sfeer binnen de groep, bijvoorbeeld. Maar die
        was uitstekend. Platen opnemen maakt me een beetje bang.
        Soms zie je artiesten met een heleboel ervaring
        plotseling de grootste rotzooi uitbrengen. Neem nu Dylan:
        die denkt waarschijnlijk dat zijn laatste LP een heel
        mooie plaat is, terwijl ik iedereen hoor beweren dat ze
        beroerd klinkt. Als je zolang en zo intens met iets bezig
        bent, verlies je de controle over wat je doet. Dat is
        tamelijk beangstigend." 
        Kijk je dan
        reikhalzend naar de mening van anderen uit? 
        THÉ LAU: "Zeker. Als 'Blauw' negatief
        was ontvangen... Ik moet er niet aan denken. Ik zou een
        jaar nodig gehad hebben om weer bij te komen. En nog méér
        gaan drinken. Kwaad worden, op al die klote-journalisten.
        En uiteindelijk beseffen dat het toch wel aan mij lag (lacht).
        Nee, ik geloof niet in muzikanten die beweren dat ze zich
        daar niks van aantrekken. Als je in dit vak stapt wil dat
        zeggen dat je sowieso een beetje ijdel bent, en als je
        dan het deksel op je neus krijgt, komt dat hard aan. Ik
        kan witheet worden van een slechte recensie, zelfs als ik
        weet dat de journalist in kwestie een no-no is,
        die geen bal van muziek afweet, en in sommige gevallen
        zelfs de moeite niet heeft genomen fatsoenlijk naar de
        plaat te luisteren. Neenee. Je wil goed zijn, je wil
        erkend worden. En de concurrentie is groot. Dat merk je
        nog het best op festivals: backstage hangt er zo'n
        collegiaal sfeertje, maar in de kleedkamers wordt er op
        los gescholden. Zo van: 'We gaan ze van het podium
        spelen, we zullen ze 's een poepie laten ruiken. We
        willen hen zwetend, lijkbleek, klappertandend en met
        knikkende knieën dat podium zien opstappen'.
        Kinderachtig, eigenlijk. Maar wél leuk. En inherent aan
        de business. Rijk de Gooijer heeft ooit gezegd: 'Mijn
        collega's gunnen me alles, behalve succes'. Zo simpel is
        dat." 
        Ben je zelf
        vaak van het podium gespeeld? 
        THÉ LAU: "Ontelbare keren. Ik
        herinner me een festival, een jaar of wat geleden, in
        Zwevezele of zo. We hadden goed gespeeld, kregen applaus,
        het publiek was enthousiast. Na afloop keken we nog even
        de affiche na om te zien wie er na ons kwam, en
        plotseling hoorden we een enorm kabaal. We dachten eerst
        even dat het podium ingestort was of zo, maar het bleek
        voor dat bandje te zijn, Clouseau. Tijdens ons optreden
        was het me al opgevallen dat er heel veel piepjonge
        meisjes vooraan stonden, maar ik dacht: dat is de
        Belgische manier van doen. Die ouders staan achteraan en
        sturen hun kinderen met een ijsje naar voren. Ja, hallo.
        Het bleek toch wel effe wat anders te zijn. Geen kwaad
        woord over Clouseau, hoor, maar toch... Er wordt teveel
        over die band nagedacht. Het is allemaal te beredeneerd.
        Dat is normaal, natuurlijk, want als je één keer
        honderdduizend plaatjes hebt verkocht, ga je je bij je
        volgende single afvragen wat je moet doen om hetzelfde
        resultaat te bereiken. Maar of je zoiets kan volhouden..." 
        Vraag jij je
        dat na 'Blauw' ook af? 
        THÉ LAU: "'Blauw' is een kleine hit,
        oké, maar dat betekent niet dat we hitverslaafd zijn
        geworden. Ik heb vroeger, bij wijze van grap, wel eens
        geprobeerd een hitje te schrijven, maar dat klonk zo
        banaal, zo ongelukkig..." 
        EMILIE BLOM VAN ASSENDELFT:
        "Je moet hem niet geloven, hoor. In de bus op weg
        naar een concert worden er constant theorieën verkondigd.
        Al jaren. Succes is nu eenmaal heel belangrijk." 
        Thé, je woont
        nu al vijftien jaar in Amsterdam. Leuk? 
        THÉ LAU: "Absoluut niet. Ik haat
        Amsterdam. Maar het is de enige manier om aan de bak te
        komen. Ik kom uit een dorpje in het noordwesten van
        Nederland, zo'n gat waar iedereen allang is ingeslapen,
        maar het nog niet ten volle beseft. Vroeger zat ik ook
        wel in de dorpskroeg te praten en te praten over wat ik
        allemaal zou gaan doen, maar ik heb op tijd gezegd: nu doé
        ik het. Dat is mijn geluk geweest. Mijn geboortedorp
        loopt vol kunstenaars die nog nooit iets hebben gemaakt.
        Maar zij kunnen er wel zolang over lullen dat het bijna
        tastbaar wordt." 
        Kom je er nog
        wel eens? 
        THÉ LAU: "We hebben er een tijd
        geleden nog gespeeld. Het was ongelooflijk. Ik ken geen
        enkel café waar zoveel gekken per vierkante meter zitten.
        Vroeger werd daar nogal wat LSD gebruikt, zie je. Er
        loopt daar een kerel rond die in elke Duitser een spion
        ziet, en 's avonds de sigarettenpeuken in de asbakken
        controleert. Een andere, Henk, beweert dat hij de plaats
        in het bos kent waar elke nacht de trollen hun
        ruimteappeltjes komen neerleggen. Dat soort dingen." 
        Nu we het toch
        over slechte kantjes hebben... 
        THÉ LAU (Lacht): "Daar gaan
        we weer. (Stilte). Nu ja, als het dan toch moet...
        Ik lijk enorm sterk op Johan Cruyff. Ik ben vals, kan
        niet tegen mijn verlies, wil de baas spelen. En als er
        iets mis gaat blijf ik volhouden dat ik gelijk heb. Voilà.
        Tevreden?" 
        EMILIE BLOM VAN ASSENDELFT:
        "Ik ken er nog veel meer." 
        THÉ LAU: "Wil je nu
        wel eens? (Zucht): Vrouwen in een band, ik
        verzeker je: begin er niet aan. Emilie speelt minstens
        één keer per maand gewoon beroerd. Dat je denkt: wat
        gebéurt er nu toch allemaal. Als je dan zegt, als grapje:
        'Dames en heren, op bas: Emilie Blom van Assendelft',
        barst ze in spontaan in snikken uit en loopt het podium
        af. Dit is de laatste keer dat ik een vrouw in de groep
        neem." « 
         
        [Media] 
         |