OP DAT PODIUM MOET JE TOCH EEN BEETJE EEN HOGEPRIESTER ZIJN

HUMO (B) Frank Vander Linden, juni 1991

Thé Lau (1990)Soms maakt één zin het hele verschil. 'Wil je met me trouwen?' bijvoorbeeld, of 'Sorry, maar ik merk nu pas dat er een gaatje in zat'. De zin van het leven. 'Ik heb vannacht gedronken en gezien... hoe geen vrouw ooit krijgt wat ze verdient'. Die gezongen zin heeft zich als een teek in duizenden geheugens vastgezogen. Aan de zin zat een song vast: 'Blauw'. Aan de song zat een LP vast: ook die heette 'Blauw'. En bij 'Blauw' hoorde een groep, The Scene, en in die groep zit de man die de zin heeft geschreven. Thé Lau (38) heeft - zoals het een Noord-Nederlander betaamt - heel wat waters doorgezwommen. In de jaren zeventig speelde hij gitaar bij Neerlands Hoop en ontfermde hij zich met Music Garden over een in onze cowboyarme streken weinig beoefend genre: countryrock. Later vond hij zijn draai als producer: Claw Boys Claw, The Mudgang, Derek And The Dirt, The Paranoiacs en vooral Tröckener Kecks hebben hun Geluid aan hem te danken. Maar al die waters leidden naar 'Blauw'.

Ben je 'Blauw' nog niet moegezongen?
Thé Lau: "Nee. Sterker nog: ik heb het zelfs in onze soundcheck binnengesmokkeld. Dat lied word ik nooit beu."

Hoe komt dat?
"Ik ben dol op nummers waarmee je met een minimum aan inspanning een maximum aan mooie klanken veroorzaakt. 'Blauw' is daar een schoolvoorbeeld van: een vierkante beat, een bruggetje met een paar Tom Waits-akkoorden... Heerlijk."

Wist je meteen dat het een voltreffer was?
"Ja. Maar de band vond het een kutnummer (lacht). Dus ik ging van neen-neen-neen! Ik heb het er echt moeten doordrukken."

Weet je nog waar je het hebt geschreven?
"Op vierhonderd meter van mijn huis ligt een Grieks restaurant, of liever, wat mijn aandeel betreft: een Grieks café. Daar had ik dus de hele avond zitten drinken, en op de terugweg vond ik dat ik toch iets nuttigs moest doen. Ik ben héél langzaam naar huis gelopen. Toen ik binnenkwam, had ik de helft van de tekst van 'Blauw'. Woorden vol schuldgevoel, ja. Daar ontkom je niet aan. Een kater is op zich al een vorm van schuld (lacht)."

De straf van God.
"Nou! (Tast naar zijn hoofd). Je voelt je ellendig, en daarna zijn er nog die Bijkomende Gedachten."

Die je dan meteen opschrijft?
"Neen: ik maak alles in mijn hoofd. Die avond ben ik dus gewoon gaan slapen. Als zo'n idee de volgende dag nog in je hoofd zit, is het een goed idee. Een hele hoop mensen hebben zo'n opschrijfboekje, maar in mijn geval zou daar zo'n ontzettende rommel in staan dat ik het achter slot en grendel zou willen bewaren. De goede dingen onthoud ik."

Heb je op die manier nog nooit eens een bestáánde song geschreven? Een geniale vondst die dan later 'Jumpin' Jack Flash' blijkt te zijn?
"Jawel. Maar dat moet zo. Dat is de filosofie van Nick Lowe, en ook die van David Bowie en Elvis Costello: als je begint met iets te pikken, beland je vaak bij iets veel originelers dan als je puur op het gevoel iets bedenkt."

Een voorbeeld?
(Denkt na): "'Iedereen Is Van De Wereld' is vertrokken bij 'Gimme Some Lovin'' van The Spencer Davis Group. 'Blauw', vertrokken bij 'In The Neighborhood van Tom Waits of 'Waltzing Mathilda', of andere nummers in die trant. The Beatles deden dat al; die gingen samenzitten en zeiden: 'Nu gaan we een Everly Brothers-nummer schrijven'. En uiteindelijk werd het een song die helemaal niets meer met The Everly Brothers te maken had. Je moet dus wél je best doen om het zo ver mogelijk uit de buurt van de bron te brengen."

Echte Muzikanten vinden een lied als 'Blauw' een beetje 'simpel'.
"Ja. Zo moet dat. Ik heb simpelheid hoog in het vaandel staan. Dat heeft de new wave mij geleerd. Dáárvoor maakte ik countryrock (smalend lachje)."

Muziek voor gitaarvirtuozen.
"Mja. Nu merkt niemand nog dat ik gitaar kan spelen. Eus is nu De Gitarist, ik ben gewoon De Zanger van The Scene."

Je hebt je ego weggecijferd?
"Ik krijg een hoop terúg, hoor. Ik heb mijn leven lang gedacht dat ik nooit een echte frontman zou kunnen worden. En vorige zondag, in Poperinge, waar ik de fout maakte om op een tafeltje tussen het podium en het dranghek te gaan staan - ik werd daar bijna uit elkaar getrokken."

Beetje vreemd, als dat je op de achtendertigste overkomt?
"Stél dat het op mijn drieëntwintigste was gebeurd... Ik moet er niet aan denken. Want dan is volgens mij je hele leven verpest. Je krijgt teveel aandacht, te veel aandacht van een verkeerde soort. Je ego gaat freewheelen. Ik heb het zelf een klein beetje meegemaakt, met als gevolg dat ik tussen mijn twintigste en mijn drieëntwintigste echt onmogelijk was om mee te werken. Ik had een grote bek, ik wist alles beter. 'Wat weet jij d'r nou van!': dat was zo'n beetje mijn slagzin. Jonge muzikanten zetten vaak Het Gezicht op. Je loopt de zaal binnen - in die kleinere clubs moet je vaak door de zaal om bij de kleedkamer te komen. En het lokaal staat dus al vol en het voorprogramma is net afgelopen. Dán, als je binnenkomt, trek je Het Gezicht: de enigszins afwezige oogopslag van de ster die zich naar de tempel van zijn kleedkamer begeeft om daarna het altaar van zijn podium te bestijgen. Laatst had ik een fractie van een seconde de neiging om dat dus wéér te doen. Daar moest ik hard om lachen. Want je kan dus ook gewoon die zaal binnenlopen en de mensen vriendelijk toeknikken. Je ziet hoe ze elkaar aanstoten: 'Is 'm dat? Die van The Scene? Jaja, dat is 'm'. Dat is wel lief."

Maar op het podium moet je Groter zijn.
"Ja, daar ligt het anders. Op het podium moet je zo snel mogelijk in een roes raken."

Hoe bereik je die roes? Snel een paar pinten achterover slaan?
"Onder andere. Ik wil dat de muziek op het podium hard genoeg staat, anders kom ik er niet in. De laatste tien minuten sta ik meestal in de buurt van het podium, moet ik mij ook kunnen afzonderen van de rest van de band. Een klassiek ritueel, denk ik."

Praat je graag tegen het publiek?
"Hangt er van af. Ik moet nu regelmatig een toespraak houden om het pogoën een beetje in toom te houden. Onlangs zag ik hoe tijdens 'Blauw' een stel jongens voor het podium zo hard tekeer ging dat een groot aantal meisjes tegen de dranghekken werd gedrukt. Ik heb hen uitgelegd dat zij nu precies deden wat in dat lied bestreden werd: jongens die onschuldige meisjes platplempen. Praten kan leuk zijn, maar in Nederland roepen ze al snel: 'Niet lullen! Spélen!'. Dan moet je natuurlijk nog even dóórlullen. En als je daarna begint te spelen, heb je de zaal aan een touwtje."

Ik heb de indruk dat je je nu veel beter voelt dan toen je - pakweg - 23 was.
"Dat klopt, ja. Ik heb het idee dat in een mannenleven de tijd tussen je drieëntwintigste en je dertigste de saaiste periode in je bestaan is. Dat was voor mij zo, maar ik merk het ook bij anderen, zeker nu de maatschappij in haar geheel zoveel braver en saaier is geworden. Ik ken jongens van 27 die de hele dag niets anders doen dan in hun stoel naar sportprogramma's kijken."

Het zit er dik in dat ze dat op hun achtendertigste nog stééds doen.
"Dat is mogelijk, maar het hoeft dus niet. Op je dertigste breekt er hopelijk iets dóór. Je krijgt het idee dat je iets moet doén. Ik héb iets gedaan, en vanaf dan is het - denk ik - blijven groeien."

Wat was dat dan?
"Wat ik gedaan heb? Met bepaalde mensen gebroken. Besloten alles voor honderd procent naar eigen inzicht te doen. En het grappige is dat je op die manier juist beter naar anderen leert luisteren, beter leert samenwerken enzovoort. Wie zichzelf meer respecteert, krijgt ook meer respect voor anderen."

Stel dat ik morgen 23 word. Wat moet ik doen om de komende jaren minder saai te maken?
"Als je in de muziek zit, moet je meteen emigreren. Niet naar Londen, maar bijvoorbeeld naar Noord-Engeland of New York. Want in principe - en ondanks alles wat er de laatste jaren gebeurt - zijn de Lage Landen nog altijd een achtergebleven muziekprovincie. Als je in Nederland de mensen een lijstje laat maken met vijf dingen die ze in geval van nood zouden opgeven, dan zou muziek er zeker opstaan. Een Amerikaan zou eerst zijn ijskast inleveren, en dán pas zijn stuk Dolly Parton (lacht)."

Maar op je dertigste is het te laat om te emigreren?
"Ik heb het idee van wel. Na je dertigste kan je niet echt meer veranderen. Alleen verbéteren. Dat is dan ook het leuke van die leeftijd."

Je hebt er geen spijt van dat je zelf nooit uitgeweken bent?
"Neen. En voor zover ik dat zou hebben, wordt dat tenietgedaan door alle mooie dingen die nu met mij gebeuren. Het respect, het applaus... Het blijft groeien. The Scene is iets bijzonders: zoals ik het heb meegemaakt, is een rockgroep niets anders dan voortdurend oorlog voeren, ruzies, het steekspel der ego's. Ik zit nu in een groep waarin meningsverschillen enorm efficiënt worden opgelost. Het heeft alweer met de leeftijd te maken. Bij de groep als The Paranoiacs verwácht je juist dat er nog wel problemen komen. Bij ons in de groep zitten er geen mensen die opeens gaan doen alsof alles wat gebeurt alleen hún werk is. We hebben natuurlijk ook een vrouw in de band. Dat maakt een verschil. Er is minder jongens-onder-elkaar-geschreeuw. En omdat we veel in België spelen, maken we lange autoritten, en tijdens lange autoritten wordt er wel eens lang en grondig gepraat."

The Rolling Stones drijven al 28 jaar lang op pure haat en nijd. En John Cale en Lou Reed gaan op volstrekt kinderachtige wijze met elkaar om, maar maken toch een geweldige, volwassen plaat: 'Songs For Drella'.
"Tja, wat Cale betreft: die sla ik niet zo hoog aan. En Lou Reed is een junkie. Ik neem tenminste aan dat-ie dat nog steeds is. Junkies halen nu eenmaal bijzonder vreemde fratsen uit. Ik ken nogal wat junkies, ik ken hun rare toeren. Hetgeen bij Lou Reed wordt gezien als de Excentriciteit van de Bevlogen Artiest, heb je ook bij de eerste de beste straatjunkie."

Heb je wel eens met junkies in een groep gezeten?
"Ik heb twee jaar met een junkie in een band gezeten voordat ik dóórhad dat het een junkie was (grijnst). Een uitermate doortrapte variant. Ik ga geen namen noemen, maar ik herkén die rare uitbarstingen van Reed, die ziekelijk egocentrische trekjes. Allemaal typisch junkiegedrag. Ik zag laatst die clip waarin Nick Cave en Blixa Bargeld samen 'The Weeping Song' vertolken. Je ziet bij wijze van spreken hoe ze elkaars portemonnees uit elkaars binnenzak staan te pikken (lacht). Daar ben ik dus niet zo dol op. Dan sla ik iemand als Neil Young toch hoger aan. Dat is geen junkie, dat is gewoon een epilepticus, hehe."

Maar Crazy Horse - zijn beste begeleiders - ergeren zich vaak dood aan hem: ze hebben hem nodig, maar ze haten zijn onberekenbaarheid, zijn egoďsme.
"Crazy Horse zijn muzikanten, hč. Tussen muzikanten en artiesten komt het nooit meer goed. Artiesten krijgen een enorme weerzin voor typische muzikantenmaniertjes; rockmuzikanten zijn namelijk berucht om hun materialisme en hun platte humor. En muzikanten vinden dan weer dat artiesten zich 'aanstellen' en zich bezighouden met dingen die zij als 'zever' omschrijven."

Het spreekt vanzelf dat The Scene uitsluitend uit artiesten bestaat?
"Die vraag kon ik wel verwachten. Hou er rekening mee dat ik zélf jaren muzikant ben geweest. Ik heb dus een goeie neus voor de verkeerde trekjes, voor dat materialistische, dat stiekeme. Muzikanten kankeren altijd dat de baas meer verdient dan zij - zelfs als dat niét zo is. Muzikanten kunnen ook nooit biljarten (lacht). Ze kunnen alleen flipperen, waar ik dan weer een hekel aan heb."

Wat deed jij in 1967?
"Oei, toen was ik vijftien. Toen zat ik in elk geval nog op school. Ik luisterde naar John Mayall & The Bluesbreakers, featuring Eric Clapton. Die LP draaide ik zestien keer per dag. Dat was de eerste band waarin de gitarist belangrijker was dan de zanger. Ik had een vriend die van zijn vader een trommeltje voor zijn verjaardag had gekregen, en samen speelden we 'For Your Love' van The Yardbirds. Ik had een vrij goed gehoor voor akkoorden, ik hoefde ze dus niet uit een boekje te leren."

Wat deed je in 1972?
"Op dit uur van de dag zat er ongetwijfeld een hele wolk hasjiesj in mijn hoofd. Ik deed eigenlijk niets. Ik zat thuis, net van school af, wachtte tot ik in dienst zou moeten. Ik maakte wat muziek, nam bandjes op."

Je wilde muzikant worden?
(Beslist): "Ja. In 1974 had ik mijn eerste echte muzikantenjob. Bij Neerlands Hoop, Bram Vermeulen en Freek de Jonge. Dat was meteen raak: zes optredens per week en een netto inkomen dat voor iemand van 22 toen enorm hoog lag. Ik kon gaan stappen met vrienden en 's nachts iedereen met de taxi naar huis sturen: zo goed verdiende ik."

Hoe hebben Bram en Freek je ontdekt?
"Ik kom uit Bergen, een plaatsje in Noord-Holland. Daar woonde John Schuursma, één van de gitaristen van Nederland, en als ik me niet vergis een oude vriend van Jean-Marie Aerts. Schuursma heeft mij naar voren geschoven. En aangezien Bram en Freek toen niet echt een kijk hadden op wat mensen konden, werd ik na twee minuten auditie aangenomen, haha. Schuursma geloofde in mij, maar in feite was ik meer iemand met talent dan iemand die iets kon. Maar in dat jaar met Neerlands Hoop heb ik echt gitaar leren spelen."

Waar je vandaan kwam, Bergen, Noord-Holland, heeft dat belang voor wie je bént?
"Jááá. Elke Bergenaar heeft jaren nodig om Bergen af te leren. Bergen ligt in de breedste bos- en duinstrook van Nederland. Een mooie plek, vrij makkelijk bereikbaar per trein vanuit Amsterdam. Rijke Amsterdammers kwamen in Bergen wonen, en in hun kielzog zat allerlei kunstschorriemorrie - in de schilderkunst heb je nog steeds de Bergense School. Die combinatie van rijkdom en artistieke pretenties: dat levert een aparte nepsfeer op. Bergenaren beelden zich in dat Bergen ergens tussen Amsterdam en New York ligt. Dat moet je dus afleren, bijvoorbeeld door naar Amsterdam te verhuizen, waar ze je wel metéén zullen vertellen dat je een boer bent, en niet de sophisticated figuur die je dacht te zijn. Met Amsterdam loop ik ook niet zo hoog op, hoor."

Maar je blijft er wel wonen.
"Ik moet wel. Het is op dit moment gewoon de enige Nederlandse stad waar volop rockmuziek wordt gemaakt. Vroeger was dat Den Haag."

Maar als je mocht kiezen...
"...Kwam ik misschien wel in België wonen. Gent of Brussel. (Mijmert): In Nederland vraagt men altijd: waarom hebben jullie zoveel succes in België en waarom gaat het in Nederland zo moeizaam?"

Ja, waarom?
(Zoekt naar woorden): "Er is kennelijk iets in onze muziek... en vooral in de teksten, denk ik... Kijk: die teksten komen uit mij. En ik ben de derde in een rijtje van een grootvader, een vader en een zoon die allemaal in Nederland als tamelijk excentriek werden beschouwd. Ik realiseer me nu pas dat ik bij mijn eerste bezoek aan België metéén had moeten zien dat het hier vol zit met dat soort figuren. Mijn vader was hier in Brussel echt een groot succes geweest (lacht). Mijn grootvader ook. Die was schilder, deed heel vreemde dingen, taarten omkeren op de hoofden van kunstcritici en zo. Plaatselijke ruzies, dingen die hier volgens mij voortdurend gebeuren."

De familie Lau houdt van het Brede Gebaar?
"Ja. Beetje Bourgondische figuren, hč. Veel drinken, veel praten... Dingen die in Nederland op z'n best getolereerd worden, maar zeker niet áángemoedigd. Want dat gedrag botst met de typische stugheid van de Noord-Nederlander. Nu zijn er mensen die stugheid als iets charmants zien, maar geloof me: dat ruwe bolster, blanke pit-gedoe heeft absoluut geen charme. De Belgen zijn blijkbaar heel gevoelig voor de sombere ondertoon die in mijn teksten zit. En wat ze hier duidelijk prachtig vinden: dat het altijd een beetje... gezwollen is. Dat brengt me soms in de problemen, als we bijvoorbeeld vrijdags in België spelen en zaterdags in Nederland. Dan moeten we de toon veranderen. Voor de gebedsscčne in 'Geloof' haal ik soms een paar meisjes op het podium, en die Belgische meisjes gaan daar volledig in mee. Dat hoef ik in Nederland niet te proberen. Daar gaat het van 'Neej, joh... rot op!'. Of 'Kén je 't niet allééjn?' (lacht). Het is toch geen toeval dat de enige echte ster van de Lage Landen Jacques Brel was? Die had nooit uit Amsterdam of Groningen of Den Haag kunnen komen."

Als Brusselaar voel ik me niet méér met Brel verwant dan met pakweg Morrisey of Lou Reed.
"Neen? Ik weet één ding: in de hele rockmuziek is er niemand van zijn niveau. Als we in Amsterdam moeten spelen, en ik heb de videorecorder bij de hand, dan draai ik voor het optreden een paar nummers van die beroemde video; die van zijn laatste optreden. Dan weet ik weer: 'Zó moet dat'. We hadden het daarnet over de roes waarin je terecht moet komen... Dát was zijn kracht. John Lennon kwam nog het dichtst in de buurt, maar die was bij optredens toch enorm gereserveerd, met die kouwe blik en dat dunne, toegeknepen mondje. Terwijl Brel... Die enorme lippen, die lange armen! Hij omhelsde de hele zaal. Want op dat podium moet je toch een beetje een hogepriester zijn. Dat is het mooiste wat je kan bereiken. Ik hou niet van dat leren laarzen- en zonnebrillengedoe. Dat is pose. Hoe dichter je als performer bij jezelf komt, hoe mooier het wordt. Laatst zag ik Tina Turner in Ahoy' optreden. Ik vond het mooi, ik was totáál gegrepen door wat die vrouw deed. Maar toen dacht ik: als ze dié en dié gebaartjes zou weglaten, dan zou het echt groots zijn. De manier waarop ze het publiek laat meeklappen: ze weet precies hoeveel maten dat zal duren. Ze weet wat ze moet zeggen om de meisjes te doen gillen en de jongens te doen brullen. Ze beheerst het nét iets te goed."

Toen je gitaar speelde bij Neerlands Hoop, dacht je toen al aan zingen?
"Ik heb nooit willen zingen. Maar in mijn band diende zich ook nooit iemand aan die het echt kon. Dat is ook de reden waarom zo weinig groepen uit Nederland en België in het buitenland iets bereikt hebben: we hebben te weinig goeie zangers en te weinig goeie drummers. Dat maakt Arno Hintjens zo uniek: bij hem klopt het allemaal wél."

Je vond geen zanger, en dus heb je van de nood een deugd gemaakt?
"Het heeft heel lang geduurd voor ik er plezier in kreeg. Eigenlijk is dat pas bij de opnames van 'Blauw' begonnen."

Daarvóór voelde je walging voor je eigen stem?
"Ja. Ik was gitarist/zanger, nu ben ik zanger/gitarist. Tijdens de opnamen van 'Blauw' - de LP - hoorde ik me opeens zeggen: 'Laat de band maar rollen! Aan die zang kan ik nog wel iets toevoegen!'. Ik stond er zelf van te kijken. Ik weet wél dat ik nooit met de overtuiging van een geboren zanger zal zingen. Sommige mensen hebben dat nu eenmaal in hun natuur: Frank Sinatra. Of Aaron Neville: zo'n mannelijke nachtegaal."

Wie zingt, zegt ook: Luister! Kijk naar mij! Hou van mij!
"Mmmja... Misschien wel. Met dit verschil dat de mensen betálen om mij te horen zingen. Ik héb hun aandacht al, ik hoef ze alleen maar vast te houden en te versterken. En die aandacht is heel aangenaam, ja. Maar je mag nooit denken dat ze op jezelf is gericht. Ze is gericht op iets wat je in de zaal loslaat. Je mag nooit het idee hebben dat het publiek voor je Fijne Karakter applaudisseert."

Die gedachte is verleidelijk.
"Natuurlijk. Dat is typisch iets waar twens intuinen. Als je ouder bent, besef je: je máákt iets, en dáárvoor klapt het publiek. Als je Boris Becker ziet tennissen, dan weet je dat Becker zich alleen maar superieur voelt wanneer hij aan het tennissen is, dat zijn superioriteit alleen maar bestáát uit dat tennis. Maar als je naar John McEnroe kijkt, krijg je het gevoel dat die zich sowieso superieur voelt. En dat is niet goed, geloof ik. Dat deugt niet."

Maar een zanger schreeuwt toch om aandacht? Hij vraagt toch meer aandacht dan de jongen die in een groot orkest de triangel bespeelt?
"Ja, dát zijn meestal de bescheiden types, die je ook met succes de boekhouding in de maag kan splitsen. Daar hou ik ook niet van, van dat soort nederigheid."

Voor je vriend Rick de Leeuw van Tröckener Kecks is optreden een soort verlengstuk van het showtje dat de zanger op café of in de kleedkamer opvoert: hij wil scoren, vertelt grappen, wil graag dat iedereen hém de leukste en de mooiste vindt...
"Dat ligt voor mij toch belangrijk anders. De elementen 'mooiste' en 'leukste' kun je in mijn geval sowieso schrappen. En de rest... Vóór het optreden zit ik mij op te laden om een prestatie te leveren. Ik hou mezelf ook voor dat iederéén die prestatie kan leveren, als-ie maar op het idee komt."

Wat maakt je dan beter dan de rest? Talent of wilskracht?
"Leeftijd (lacht). Maar Rick is sowieso een jongen die vaak in het middelpunt van de belangstelling staat. Hij heeft altijd een enorme club mensen om zich heen, en dat was al zo voor-ie bekend werd met de Tröckener Kecks. Hij trekt dat aan, zo ben ik helemáál niet. Ik heb al gemerkt dat ik zes keer in twee maanden op TV kan komen en niet eens op straat word herkend. Vind ik wel prettig. Rick wordt metéén aangesproken door de groenteboer op de markt."

Is Rick je beste vriend?
"Ik heb twee vrienden, en hij is er één van. De andere is een ouwe schoolvriend, een jongen die wat met computers rommelt. Rick en ik zitten al tien jaar avond aan avond te lullen over hoe De Dingen zouden moeten, over hoe Prince het doet, hoe een lied moet klinken. We hebben een totaal verschillende achtergrond, maar altijd blijkt dat we er intuďtief precies dezelfde ideeën op na houden. En het fantastische is natuurlijk dat het nu allemaal begint te wérken. Al die theorieën die iedereen onzin vond, werpen nu hun vruchten af."

Noem eens twee van die theorieën?
"Nou ja, dat hele verhaal over hoe diep je moet durven gaan in een lied. En vragen als: wanneer heeft een lied bestaansrecht? En theorietjes over opnamen, producties, en de manier waarop je livemuziek in goede studiomuziek kan vertalen."

Praten jullie alleen maar over muziek? Wordt tijdens die gesprekken de wereld niet verbeterd?
"Je kan wel over die Golfoorlog praten, maar je kan er niets aan veranderen. Ik kán niet zo goed tegen mensen die meninkjes hebben over die oorlog, terwijl na enkele weken CNN, BBC, BRT en Nederland 3 toch wel duidelijk moet zijn dat niemand preciés weet wat daar gebeurd is. Dus zulke gesprekken vind ik tijdverspilling."

Je kan ook zeggen: de wereld staat op springen, hoe futiel is het dan niet om urenlang over de opnamen van een liedje te lullen?
"Ah, maar dat lied is juist heel belangrijk. (Denkt na): Iedereen die nu leeft, leeft in twee werelden. Enerzijds de kleine wereld waarin je klappen krijgt en klappen uitdeelt en waarop je toch wat invloed kan uitoefenen. En anderzijds de grote wereld die zich aan de invloed onttrekt. En om dan toch één ding over die oorlog te zeggen: op een gegeven moment lees je dat er een vliegtuig is neergestort; dan denk je: oké, die jongen zit in zijn cockpit, hij wordt geraakt, drukt op zijn schietstoel, er gebeurt niets... Die gaat dus zitten gillen in dat vliegtuig en beleeft in drie of vijf seconden zijn Dood: één van de twee grote dingen die hij meemaakt. Dát moment is op een bepaalde manier veel groter dan die hele oorlog. En als je films maakt of schilderijen of liedjes, dan zij dát de momenten waarmee je je moet bezighouden. Een politieke song is nooit mooi, strijdliederen vind ik lelijk, arbeidersliederen vind ik lelijk, protestsongs... die zijn gewoon te plat, te algemeen."

Wérk je hard aan je muziek?
"Op dit ogenblik treden we vooral veel op en schrijf ik nauwelijks aan nieuwe nummers. Maar als er iets nieuws moet komen, probeer ik er een normale werkdag van te maken. Ik werk nooit 's nachts. Dat is tijdverspilling."

Waarom?
"Omdat je 's nachts gewoon drie uur nodig hebt voor iets dat je 's ochtends in een half uur voor elkaar krijgt. Als je 's nachts doorwerkt, verspil je dus twee, drie uur waar je de volgende ochtend voor moet betalen. Dat geldt zéker voor studiowerk. Studiowerk moet je tijdens de kantooruren doen. Als ik niets om handen heb, ben ik in staat de hele dag te zitten telefoneren (lacht)."

Met wie dan, als ik mag vragen?
"Met Rick, met het management, met mensen van wie ik iets wil, met mensen die iets van mij willen. Een dure hobby. Eén van de ex-vrouwen van Warren Beatty zei ooit: 'Warrens idee van gezelligheid is in bed liggen en vier uur telefoneren'. Dat is ook mijn idee van gezelligheid (lacht). Vrouwen zijn sowieso niet dol op telefoneren."

Kom nou.
"Ja, wél op hun eigen telefoontjes, maar als je 's avonds bij de vrouw zit en je gaat bellen, dan is het van 'Kan je 't niet overdag doen?' (lacht). En dan héb ik dat overdag al gedaan. Maar dan wou ik er nog iets aan toevoegen, haha."

Wat zit er altijd in je reiskoffer?
"Meestal vergeet ik de helft. Ik weet dat je in België in de problemen kan komen als je aangehouden wordt zonder paspoort; maar toch vergeet ik het vaak. Ik neem wel altijd een oogpotloodje mee."

Pardon?
"Voor de optredens is dat heel noodzakelijk. Het heeft een simpele functie, die ik geleerd heb van Adčle Bloemendaal. Ik vond het zelf maar mieterig toen iedereen tien jaar geleden met opgemaakte ogen rondliep. Maar Adčle Bloemendaal vertelde mij dat ik het moést doen. Anders zien de mensen op de tiende rij al niets meer van de uitdrukking in je ogen."

Doet Rick de Leeuw dat ook?
"Vroeger wel, maar nu niet meer. Ik weet niet waarom. Misschien vindt-ie de rest van zijn lijf al mooi genoeg."

Waaraan ben je verslaafd?
"Nou... Ik drink nogal graag en veel, maar om nou te zeggen dat ik er verslaafd aan ben... Ik heb wel een flirtverslaving. Flirten vind ik het mooiste wat er is. Praten met vrouwen is nu eenmaal veel leuker dan praten met mannen. Het hoeft niet eens ergens over te gaan (lacht). Eigenlijk is het ook zo dat de hele inhoud van de LP 'Blauw' bij vrouwen vandaan komt."

Je zegt wel eens dat je je bij optredens uitsluitend op de vrouwen concentreert.
"Ja! Dat moet. Met mannen komt er een vervelend competitie-element in het optreden. Zo van: wie is het coolst? Zelfs in België, hoewel het hier toch minder erg is dan in Nederland. Mannen proberen je soms onderuit te halen en je optreden te verstoren. Vrouwen gaan er helemaal in méé. Op een gegeven moment waren er drie optredens achter elkaar waarbij vrouwen tijdens 'Blauw' in snikken uitbarstten. Dat zie je mannen nooit doen. Nooit."

Dat snikken is toch het ultieme compliment?
"Dat wel. Als je in je muziek diep genoeg wil gaan, komt dat vanzelf. Omdat vrouwen nu eenmaal experts zijn in dat diepe. Het contact met vrouwen maakt ook dat je veel losser bent over jezelf dan met mannen. En een bijkomend voordeel is: als je de vrouwen eenmaal te pakken hebt, volgen de mannen vanzelf. Dat leidt ook wel eens tot vervelende toestanden: soms gaat een meisje dermate in de muziek op dat het vriendje onrustig begint te worden. Tranen, scheldpartijen, klappen! Jaja. Maar normaal gesproken is dat niet zo. Ons publiek is meestal heel aardig."

'Hier kom ik aan / hier ben ik lief / ik geef mezelf aan jou': bij 'Blauw' gaat er echt een siddering door de zaal.
"Heel mooi. Wij hebben 'Blauw' gemaakt, maar het is op zichzelf gaan staan, het is in de zalen een volkomen eigen leven gaan leiden. Dan weet je dat je iets hebt gemaakt dat nut heeft." «


[Media]