HUMO (B) Frank Vander Linden, april 1992 
         Het is geen gezicht, maar Thé Lau
        ('Blauw') dwingt ons in een Ferrari-rode Peugeot 205 en
        neemt ons mee naar het gebouw waar The Scene al die mooie
        nummers instudeert. De Sleepin' is de plek waar je in
        Amsterdam als internationaal losgeslagen jongere altijd
        onderdak kan vinden, een megajeugdherberg voor goede en
        slechte tijden. Het blijkt dat ónder de Sleepin' een
        gangenlabyrint bestaat waarin de hard repeterende
        Amsterdamse rockfauna zich uitstekend thuis voelt. (Terzijde:
        Vlaamse groepjes repeteren, Nederlandse bénds oefenen;
        het Groot-Nederlands compromis trainen is nog niet
        goedgekeurd door de bevoegde commissies.) Omdat een mens
        toch iéts met zijn leven moet aanvangen, vestigen we ons
        in de kantine, waar aardige meisjes een prima broodje
        gezond serveren en het aangenaam praten is. Over 'Open'
        hebben we het nauwelijks: wij en Thé en u zijn tevreden
        over die CD, de plaat stáát er en behoeft verder weinig
        uitleg. We noteren nog dat 'Open'-het-lied de nieuwe
        single wordt en dat het in alle opzichten goed gaat met
        The Scene. Hoog tijd om onrust te zaaien en een interview
        te oogsten: 
        The Scene,
        eigenlijk is het een nietszeggende naam. Nooit spijt
        gehad van je keuze? 
        Thé Lau: "Voortdurend (lacht).
        Een Engelse naam voor een groep die in het Nederlands
        zingt: vooral in Nederland vond iedereen dat idioot. Het
        alternatief was dan: De Scene, maar dat wilde ik niet,
        uit persoonlijke ijdelheid. Mijn naam staat erin - The
        Scene. Daar is de rest van de band pas onlangs
        achtergekomen, haha. We hebben altijd veel tegenwind
        gehad. In '84/'85 was het zo erg dat we helemaal geen
        optredens te pakken kregen: op de één of andere manier
        wekte de naam The Scene alleen maar wantrouwen en
        misprijzen op. Dat gaat zo, als je al een tijdje bezig
        bent zonder noemenswaardig succes: de naam van de groep
        krijgt zo'n negatieve galm - losers! - over zich.
        En al veranderen mensen van idee als ze zo'n band live
        zien spelen: het kwaad is ondertussen al geschied. Maar
        ik wilde niéts veranderen. Een kwestie van trots. Ik was
        vastbesloten om iedereen die ooit in de band had gezeten
        en opgestapt was - een pák mensen - te bewijzen dat The
        Scene wél een succes kon zijn. En een nieuwe naam vond
        ik dan toch een soort capitulatie." 
        Een groepsnaam
        als symbool voor je koppigheid. 
        "Ja. Koppigheid... met een lichte
        ondertoon van rancune of wraakzucht. Met sommige van die
        oude muzikanten ga ik nu weer om: degene met wie ik de
        meeste moeilijkheden heb gehad zit nu achter de drums bij
        de Jack Of Hearts, ik zie hem vrij vaak, hij oefent hier
        ook, hij kan hier elk moment binnenwandelen want ik zie
        dat de rest van de groep hier verzamelen blaast. Prima
        jongen, goeie drummer. Besef ik nú, nu hij niet meer in
        mijn band zit (lacht). Af en toe zie ik Sylvano,
        die nu bas speelt bij de Urban Dance Squad. Met hem heb
        ik eigenlijk nooit echt ruzie gehad." 
        Waarom is hij
        dan opgestapt? 
        "Het was niet meteen zijn soort
        muziek, dacht ik. En voor hem en veel anderen gold ook:
        als iets geen succes heeft, houden muzikanten het
        welgeteld één jaar uit. Geen half jaar, geen zestien
        maanden, neen: op de kop één jaar. Merkwaardig
        verschijnsel." 
        Hoe belangrijk
        is dan, voor jou, als doorduwer, het 'zie je wel!'-gevoel?
        De zoete wraak van het succes? 
        "Het wordt steeds minder belangrijk
        naarmate het beter gaat. Maar in het begin speelde dat
        wel. (Denkt na). Nou ja, succes is iets
        relatiefs hè. Ik vond de single 'Rauw, Hees, Teder', net
        voor 'Blauw', bijvoorbeeld al een enorm succes." 
        In België
        zijn er 153 exemplaren van verkocht. 
        "Kun je nagaan hoé betrekkelijk het
        allemaal is (grinnikt). 'Succes' betekent voor
        veel jonge bands: hele kleine dingetjes. Ze vinden al
        snel dat het Enorm Hard met hen gaat. Lief, maar ook een
        beetje treurig. Die paar figuren die mij vroeger echt
        hebben gedwarsboomd, stap ik nu wel met opgetrokken
        mondhoeken tegemoet (brede glimlach). Zoals die
        platenjongen die ons acht keer heeft afgewezen." 
        Hoe ging dat? 
        "Nou, in de tachtiger jaren was het
        systeem als volgt: je maakte een single in eigen beheer,
        liet duizend exemplaren aanmaken en trok vervolgens naar
        Hilversum, in de hoop dat een grote platenmaatschappij er
        iets in zou zien. Meestal gingen ze bij het beluisteren
        van 'Hey! Te gek! Ja... ja... te gek. Zo. Ja. Héél
        goed', en dan, na een stilte: '...Ik denk alleen niét
        dat het in ons huidige beleid past' (lacht)." 
        Ben je nooit
        aan jezelf gaan twijfelen? 
        "Eigenlijk niet. Op een gegeven moment
        voel je dat je dingen maakt die misschien wel bepaalde
        tekortkomingen vertonen maar toch iets... glanzends
        bevatten. Zolang je dát gevoel hebt, kun je het
        ontzettend lang volhouden en erop rekenen dat het er Ooit
        Nog Wel Eens Van Zal Komen. Ik heb ook altijd supporters
        gehad: collega-muzikanten, schilders, vrienden die er een
        goede kijk op hadden. Dat helpt altijd. Maar eigenlijk
        denk ik over die periode van droogte weinig meer na.
        Behalve in de zin van: jammer van de verspilde tijd." 
        Misschien had
        je die tijd wel nodig. Leertijd. 
        "Zou kunnen. Het heeft lang geduurd
        voor ik doorhad dat je in de eerste plaats je doel goed
        moet definiëren; je oog op de bal houden. Iemand als
        Madonna had dat al heel vroeg gesnapt: ze kende haar
        eigen tekortkomingen, maar ze wist wat ze wilde bereiken
        en ze had de wilskracht om er te komen. Ze heeft zich ook
        altijd met de juiste mensen weten te omringen, óók heel
        belangrijk. Je hebt mensen nodig die je eigen
        tekortkomingen kunnen opvangen. Als je daar een goeie
        kijk op hebt, ben je al een heel eind op weg." 
        99,9% Van alle
        beginnende groepjes vinden van zichzelf dat ze
        Fantastisch Goed Bezig zijn en hebben geen enkel zicht op
        hun eigen mankementen. 
        "Wat dat betreft was Gorky een grote
        uitzondering. Die zijn op een gegeven moment naar mij
        gekomen en hebben gezegd: 'We wéten dat dit niet perfect
        is, we zoeken iemand die voor ons de gaten kan opvullen'.
        Heel verstandige houding." 
        Waarom ben jij
        dan hun producer niet geworden? 
        "Ik heb hen verkeerd ingeschat. Ik
        vond dat ze nog een jaar moesten wachten om een plaat uit
        te brengen. Maar zij hadden dus gelijk." 
        Pas je theorie
        over die tekortkomingen eens toe op je eigen werk. 
        "Ik hield me bezig met dingen die te arty,
        te gezocht, te kunstig waren. Teveel naar XTC en Bowie en
        Talking Heads geluisterd, denk ik. Rick de Leeuw heeft me
        daar een beetje uit weggetrokken, door me zijn punkplaten
        van The Damned en The Buzzcocks op te dringen. Dat soort
        simpelheid kon ik wel gebruiken. Het nummer 'S.E.X.' was
        wat liedjesschrijven betreft een keerpunt. Alleen die
        titel al: recht naar de kern. Dat deed ik vroeger niet,
        de dingen zo toespitsen. Ik besefte niet dat rocknummers balletjes
        energie moesten zijn. Ook belangrijk was: leren
        schrijven voor een publiek. Dat klinkt plat, maar als je
        er goed over nadenkt, klopt het: je maakt liedjes omdat
        een publiek ernaar zou luisteren, anders kan je net zo
        goed op je zolderkamertje blijven pielen. Elke
        liedjesschrijver zou dus in zijn werkkamer een hele grote
        foto moeten hangen; liefst nog van het publiek in Torhout
        of Werchter (lacht)." 
        Hangt er een
        beetje vanaf wié er op de eerste rij staat. 
        "Ja, haha. Maar toch." 
        Veel artiesten
        hebben een dubbelzinnige relatie met hun publiek. 
        "Mensen stellen ook zulke hoge eisen
        aan 'hun' artiesten. Dat kan wel eens gaan wegen: kijk
        wat het met Dylan en Reed heeft gedaan. Of zo'n Bono. Het
        is toch geen toeval dat je die jongen nu nooit meer
        zonder zonnebril ziet? Hij wil zich zoveel mogelijk aan
        zijn eigen schaduw onttrekken." 
        Een mogelijke
        oplossing is: je vóór je dertigste te pletter rijden
        tegen een boom. 
        "Typisch een oplossing voor twens,
        twintigers. Na je dertigste leer je beter relativeren.
        Zo'n John Lennon moet tot aan zijn dertigste een
        afschuwelijke tijd hebben gehad. Hij stond onder druk,
        had continu zelfmoordneigingen." 
        Omdat hij niet
        aan de eisen van zijn publiek kon voldoen? 
        "Dát, maar vooral: aan zijn eigen
        hoge eisen." 
        Zit je zélf
        met het 'wat nu?'-gevoel? Het zal niet gemakkelijk zijn
        geweest een opvolger voor 'Blauw' te bedenken, maar hoe
        ga je nu nog sterker doen dan deze 'Open'? 
        "Nou, over de vólgende LP heb ik
        alles samen misschien een half uur nagedacht. Er zijn wel
        een paar ideetjes. Laatst deden we een akoestische sessie
        voor Update. Ik verwachtte er niet té veel van, maar op
        een gegeven moment merkte ik dat de technicus allerlei
        dingen met onze muziek had gedaan die normaal gezien voor
        The Scene Absoluut Verboden zijn. Hij had bijvoorbeeld
        onaanvaardbaar veel galm op de stem gezet, maar de
        uitkomst was verbazend goed. Dus wie weet gaat die jongen
        de geschiedenis in als De Man Die The Scene Op Een Geheel
        Nieuw Spoor Zette (een standbeeld voor technicus Jan
        Verhaege). 'Samen' en 'Liefde' klonken opeens heel
        anders, heel mooi. Puur toeval, maar zo zie je opeens een
        enorme opening." 
        Het liefst van
        al had ik je horen zeggen dat je je nu al zit op te
        vreten van faalangst. 
        "Sorry hoor, maar we hebben net een
        nieuwe plaat uit en ik heb het gevoel dat we met de groep
        nog steeds in volle groei zitten. Om te beginnen al op
        commercieel vlak: in Nederland zitten we wat dat betreft
        nog lang niet aan ons plafond en zelfs in België is er
        nog wat werk op de plank. En mijn artistieke ambitie
        blijft natuurlijk: iets maken waar over dertig jaar nóg
        over wordt gepraat. En dat is nog steeds niet gebeurd. Je
        wil toch een beetje... krassen in de geschiedenis maken.
        Toch weer een beetje als Jimmy Connors zijn, die zei: ik
        wil - met al mijn gebrek aan talent - legendarisch worden.
        Connors heeft dat nu bereikt." 
        Dát moet pas
        een vervelend gevoel zijn. 
        "Ja, klopt. En je moet ook een beetje
        realistisch blijven: na een absoluut hoogtepunt komt er
        onvermijdelijk een plaat die een neergang inzet, en
        iedereen is er als de kippen bij om je daarop attent te
        maken. Bij mijn weten hebben alleen The Beatles een reeks
        van vijf perfecte platen gemaakt. Al de anderen - Lou
        Reed, Dylan - zijn gestruikeld. Een schande is het dus
        niet. Maar voorlopig gaat het dus goed hè. Ik heb een
        hele tijd in de studio doorgebracht - voor The Scene en
        als producer voor de Kecks - en dat doe ik graag. En nu
        zijn de optredens begonnen: de respons in Nederland is
        verbazend goed en België houdt van ons, dat is nu wel
        duidelijk." 
        Heb je nog het
        gevoel dat je de Belgen van iets moet overtuigen? 
        "Niets is op voorhand gewonnen, maar
        we durven méér dan vroeger. Het is nu meer: een concert.
        Het gedeelte dat puur op het creëren van opwinding is
        gericht, is kleiner dan vorig seizoen." 
        Jullie zitten
        toch niet op stoelen of zo? 
        "Niet bang zijn, neen. Ik ga ook het
        woord theatertournee niet in de mond nemen. Maar we
        spelen al eens twee ballads achter elkaar, bijvoorbeeld,
        iets wat normaal gezien taboe is bij een rockoptreden. Je
        weet dat zo'n ballad je hele show kan doodslaan; als je
        hem niet optimaal geconcentreerd brengt, verknal je
        twintig minuten van je optreden. Of zo'n nummer als
        'Liefde', daar zitten van die jungledrums in, maar het is
        heel erg moeilijk om die broeierige sfeer precies juist
        te brengen. Maar het gaat allemaal verbazend goed. Zoals
        altijd, kennelijk, als je iets durft. Verder voel ik
        weinig nood om geforceerd Iets Heel Anders te gaan doen.
        The Scene hoort om te beginnen in een bepaald soort zalen
        thuis: theaters en discotheken zijn daar niet bij. Het
        blijft een rockband, en rockbands moeten spelen in zalen
        waar rock zich thuis voelt. We gaan ook niet de hele set
        vol pianoballads stoppen: we doen nu 'Brand' op die
        manier, heel goed, maar ik voel geen behoefte om een hele
        avond Elton John te gaan spelen." 
        Hebben de
        andere groepsleden nog een leven buiten The Scene? 
        "Alleen (gitarist) Eus heeft zijn oude
        job behouden. Ik snap niet hoe hij dat combineert, maar
        hij doét het. Hij is wetenschapper, heeft een instrument
        uitgevonden waarmee je mensen kan onderzoeken die aan
        Parkinson lijden. Heel knap. Hij houdt echt van zijn
        werk, ik begrijp dus heel goed dat hij dat niet wil
        opgeven." 
        Heb jij
        eigenlijk ooit een normale job gehad? 
        "Neen. Ik wilde dokter worden, maar
        daar is de mensheid gelukkig aan ontsnapt. Verder is dat
        hele negen-tot-vijf-idee mij totaal vreemd." 
        Een béétje
        Hollandse calvinist moet het daar toch moeilijk mee
        hebben? 
        "Ik lig er dan ook regelmatig wakker
        van (lacht)." 
        Hoe zit het nu
        met je oog, waar we op de radio zulke alarmerende
        berichten over hebben gehoord? 
        "Ik ben genezen, halleluja. Stom geluk.
        Het was ook een stom ongeluk. Ik moest voor de VPRO in
        een radiostudio zijn, je kent dat: wachten. Probeer ik
        daar met behulp van een aansteker een colaflesje open te
        maken, springt die kroonkurk in mijn oog." 
        Een colaflesje:
        nét niet rock 'n' roll genoeg. 
        "Neen, écht rock 'n' roll was het
        geweest met een fles Jack Daniels. Maar goed: de iris was
        aangetast, mijn ouwe Chinese dokter bleef kalm maar gaf
        mij toch niet al te veel hoop. Ondertussen hoorde je in
        Nederland de gekste verhalen over mij: dat ik al een
        glazen oog had en zo (lacht). Maar op een dag word ik
        wakker en ik zie weer uit dat oog. Ik ren naar die
        Chinees en vraag of hij de kleine en grote letters weer
        op de muur wil projecteren en jawel: ik kan ze lezen. We
        hebben in Nederland een handvol optredens moeten
        afzeggen, maar verder is de schade beperkt gebleven. Wél
        ongerust geweest, natuurlijk. En sedertdien geen cola
        meer gedronken, haha. (Kijkt over mijn schouder en
        groet een nieuwe bezoeker). Zo, The Jack Of Hearts
        zijn compleet. Zal ik je even de oefenruimtes laten zien?" 
        Hij troont me
        mee naar de kelders van de Sleepin'. Een muzikantendroom,
        zo blijkt. Ontelbare repetitiehokken, plus een kleine
        maar gezellige opnamestudio. Overal kruisen we boomlange,
        in smalle broeken en puntschoenen gewurmde jongens: de
        Amsterdamse scene loopt er graag herkenbaar bij. Thé Lau
        wordt overal joviaal begroet, maar hier en daar zie ik in
        een oog iets van jaloezie vonken: hij verkoopt platen, De
        Puntschoenen niet. 'Gaat het, Thé?' - 'Uitstekend,
        bedankt. De plaat doet het goed' - 'Te gek, Thé'. In
        één van de gangen weerklinken zowel links als rechts
        spanbetonnen Jimi Hendrix-riffs: De Puntschoenen klinken
        ook al niet bijster origineel. Maar één ding is
        duidelijk: hier wordt hard en graag gewerkt en ik weet:
        Gentse of Brusselse muzikanten zouden een moord begaan om
        in zo'n complex te mogen repeteren. 
        "We beseffen maar al te goed dat dit
        gebouw een zegen is. De oefenruimtes zijn niet eens zo
        duur." 
        In Nederland
        is er geen gebrek aan dit soort infrastructuur, verleent
        de Stichting Popmuziek allerlei soorten steun aan
        beginnende muzikanten. Hoe komt het dan - vergeef me het
        chauvinisme - dat Nederlandse groepen niet noemenswaardig
        beter zijn dan Belgische? 
        "Daar heb ik al eens over nagedacht,
        vooral toen ik enkele jaren geleden in Gent groepen als
        The Mudgang ging producen. Die jongens werkten allemaal
        bij de Volvo of zo, terwijl álle muzikanten die ik in
        Amsterdam kende van een uitkering leefden en genoeg tijd
        hadden om zich suf te oefenen. Allebei die systemen
        hebben nadelen: de jongens van de Volvo hebben massa's
        energie, maar er is natuurlijk een punt waarop elk mens
        moe wordt van dat heen en weer rennen. En die Nederlandse
        jongens zitten dan weer té comfortabel: dat bot de
        ambitie af, dat heb ik al te vaak gezien om het te
        negeren. Het is dus nooit helemaal goed." 
        Iedereen kent
        iedereen hier, in de Sleepin'. Wat zijn de nadelen van in
        zo'n scene te zitten? 
        "Van die nadelen heb ik nog niets
        gezien. Je kijkt op elkaars vingers, maar dát vind ik
        een voordeel. Confrontatie is altijd gezond. Stel: je zit
        in een band en je hebt een opname gemaakt. Als je daar
        naar luistert waar iemand anders bij zit - andere
        muzikanten, mensen van de platenmaatschappij - dan hoor
        je ineens alle fouten die je daarvoor niét hoorde. Niet
        dat die jongen van de platenmaatschappij er iets van
        merkt (lacht), maar het is gewoon goed voor
        jezelf. Ik vind het ook wel iets hebben dat we hier
        letterlijk ondergronds zitten. Onze roadies noemen mij de
        pissebed, omdat ik zo graag in kelders zit. Ik hou
        niet zo van zon, niet van de zomer, ik heb een gevoelige
        huid, ik hou niet van fel licht. Hier voel ik me dus
        perfect op mijn gemak. De geur van koude stenen, mmmm."
        « 
        Foto © Ron Vink; zie http://home.wxs.nl/~vink0000/ 
         
        [Media] 
         |